Begrippen Klas 2 HD 3

Begrippen klas 2 HD 3
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Begrippen klas 2 HD 3

Slide 1 - Tekstslide

Welk begrip hoort bij de volgende omschrijving?

Een "wedstrijd" tussen landen, waarbij elk land probeert het sterkst te zijn door meer en betere wapens te produceren.
A
Bondgenootschap
B
Wapenstilstand
C
Wapenwedloop
D
Eerste Wereldoorlog

Slide 2 - Quizvraag

Wat betekent bondgenootschap?
A
Een afspraak tussen twee of meer landen om elkaar te helpen bij een oorlog.
B
Het verdrag dat na afloop van de Eerste Wereldoorlog werd gesloten tussen Duitsland en de geallieerden
C
De oorlog tussen Europese landen die duurde van 1914 tot 1918, waaraan ook de koloniën en landen buiten Europa meededen, bijvoorbeeld de Verenigde Staten.
D
Een afspraak tussen oorlogvoerende partijen om te stoppen met vechten.

Slide 3 - Quizvraag

Welke landen hoorden bij het bondgenootschap van de Centralen?
A
Duitsland, Frankrijk en het Ottomaanse rijk
B
Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en Rusland
C
Frankrijk, Rusland, Groot-Brittannië en vanaf 1917 de Verenigde Staten
D
Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en het Ottomaanse Rijk

Slide 4 - Quizvraag


Welke landen hoorden bij de Geallieerden in WO1?
A
Duitsland, Groot-Brittannië en vanaf 1917 de Verenigde Staten
B
Frankrijk, Rusland en Groot-Brittannië en vanaf 1917 de Verenigde Staten
C
Oostenrijk-Hongarije, Rusland en Duitsland
D
Frankrijk, Rusland, Duitsland en vanaf 1917 de Verenigde Staten

Slide 5 - Quizvraag

Wat betekent wapenstilstand?

Slide 6 - Open vraag

Welke landen hoorden bij de geallieerden?

Slide 7 - Open vraag

Welke landen hoorden bij de Centralen?

Slide 8 - Open vraag

Welke 4 oorzaken had de
Eerste Wereldoorlog?

Slide 9 - Open vraag

Wat is het Verdrag van Versailles?
A
Het verdrag dat na afloop van de Eerste Wereldoorlog werd gesloten tussen de centralen en Frankrijk.
B
Het verdrag dat na afloop van de Eerste Wereldoorlog werd gesloten tussen de geallieerden en Duitsland
C
Het verdrag dat na afloop van de Eerste Wereldoorlog werd gesloten tussen de geallieerden en Rusland
D
Het verdrag dat na afloop van de Eerste Wereldoorlog werd gesloten tussen de centralen en de Verenigde Staten.

Slide 10 - Quizvraag


Wat is het fascisme
A
Een politieke beweging die ontstond in Italië. Fascisten zijn voor de democratie, extreem nationalistisch , en willen alles vreedzaam oplossen.
B
Een politieke beweging die ontstond in Italië. Fascisten zijn voor de democratie, niet nationalistisch maar vinden geweld gebruiken normaal.
C
Een politieke beweging die ontstond in Italië. Fascisten zijn tegen democratie, extreem nationalistisch en vinden geweld gebruiken normaal.
D
Een politieke beweging die ontstond in Italië. Fascisten zijn tegen de democratie, niet nationalistisch en tegen het gebruiken van geweld.

Slide 11 - Quizvraag


Wat stond NIET in het Verdrag van Versailles
A
Duitsland moest 132 miljard mark in goud betalen aan de geallieerden.
B
Duitsland kreeg er koloniën bij.
C
Het Duitse leger mocht niet groter zijn dan 100.000 soldaten.
D
Duitse soldaten mochten niet in het grensgebied met Frankrijk en België komen

Slide 12 - Quizvraag

Welke 4 straffen kreeg Duitsland in het
Verdrag van Versailles

Slide 13 - Open vraag

Wat betekent economische crisis?


A
Een periode waarin het slecht gaat met de economie
B
Een periode waarin het goed gaat met de economie
C
Een periode waarin veel mensen werk vinden.
D
Een periode waarin mensen veel geld uitgeven.

Slide 14 - Quizvraag

Wat betekent nationalisme?

Slide 15 - Open vraag

Wat betekent modern imperialisme?

Slide 16 - Open vraag

Wanneer begon en wanneer eindigde WOI

Slide 17 - Open vraag


Wat betekent de afkorting NSDAP
A
Nationaalsocialistische Democratische Arbeiderspartij
B
Nationaal Sociale Duitse Arbeiderspartij
C
Nationaalsocialistische Duitse Arbeiderspartij
D
Nationaal Sociale Democratische Arbeiderspartij

Slide 18 - Quizvraag

Wat betekent de afkorting NSB?

Slide 19 - Open vraag


Wanneer begon de Economische Crisis in de VS?
A
1928
B
1929
C
1930
D
1931

Slide 20 - Quizvraag