§4 Tekstdoelen en tekstsoorten

Meer dan lezen
§4 Tekstdoelen en tekstsoorten
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Meer dan lezen
§4 Tekstdoelen en tekstsoorten

Slide 1 - Tekstslide

Goedemorgen!

* verhaal inleveren
* huiswerk opschrijven
* 10 minuten lezen
* startopdracht
* theorie §4 Tekstdoelen en tekstsoorten
* oefenen
* evaluatie
Telefoon in je tas!

Klaarleggen:

-agenda
-etui
-leesboek
-verhaal
-lesboek 
-laptop (uit)

Slide 2 - Tekstslide

timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Met welk doel zijn deze teksten geschreven denk je? Overleg met je buurman of buurvrouw.
timer
2:00

Slide 4 - Tekstslide

Het woord doel wordt in twee betekenissen gebruikt.
Wat bedoelt het jongetje en wat bedoelt Dirkjan?

Slide 5 - Tekstslide

§4 Tekstdoelen en tekstsoorten (blz. 26)
Doel: Je herkent het verschil tussen informeren, instruerende en overtuigende teksten. 

Een schrijver van een tekst wil iets bereiken met zijn tekst. Hij heeft een tekstdoel. Er zijn vijf tekstdoelen, maar je leert er nu drie: informeren, instrueren en overtuigen.

Zo vind je het tekstdoel
Bedenk wat het belangrijkste is wat de schrijver met de tekst wil bereiken. Bekijk met welke tekstsoort je te maken hebt. Lees je bijvoorbeeld een nieuwsbericht of een gebruiksaanwijzing?





Slide 6 - Tekstslide

tekstdoel
de schrijver wil
voorbeelden
informeren
dat je iets te weten komt
nieuwsbericht, schoolboek, verslag
instrueren
dat je leert hoe je iets moet doen
gebruiksaanwijzing, spelregels
overtuigen
dat je zijn mening overneemt
bespreking van een boek of film
We gaan oefenen... 
Inloggen in LessonUp met je laptop.

Slide 7 - Tekstslide

Welk tekstdoel?
A
informeren
B
instrueren
C
overtuigen

Slide 8 - Quizvraag

Welk tekstdoel?
A
informeren
B
instrueren
C
overtuigen

Slide 9 - Quizvraag

Welk tekstdoel?
A
informeren
B
instrueren
C
overtuigen

Slide 10 - Quizvraag

Welk tekstdoel
A
informeren
B
instrueren
C
overtuigen

Slide 11 - Quizvraag

Welk tekstdoel?
A
informeren
B
instrueren
C
overtuigen

Slide 12 - Quizvraag

Tekst
BB: blz. 26

Slide 13 - Tekstslide

Wat is het onderwerp van deze tekst?

Slide 14 - Tekstslide

De..........van de schrijver is dat verhuizen naar Antikythera een superkans is. De schrijver wil jou.....om ernaartoe te gaan. De schrijver noemt daarom.................om te laten zien waarom deze oproep volgens hem fantastisch is. Je herkent de mening van de schrijver aan de woorden: ik....
Wat pas op de lege plekken in de zin? mening, overtuigen, redenen, vind

Slide 15 - Tekstslide

Wat is de hoofdgedachte van deze tekst?
A-Het is slim om naar het Griekse eiland Antikythera op vakantie te gaan.
B-Op het Griekse eiland Antikythera is het in de zomer en in de winter lekker warm weer.
C-Wonen op het Griekse eiland Antikythera is een superkans die je moet pakken.

Slide 16 - Tekstslide

Ik weet wat de tekstdoelen informeren, instrueren en overtuigen inhouden.
😒🙁😐🙂😃

Slide 17 - Poll

Ik kan de tekstdoelen informeren, instrueren en overtuigen herkennen in een tekst.
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll