Verhoudingen en verbanden (wiscat)

Verhoudingen en verbanden 
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenHBOStudiejaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Verhoudingen en verbanden 

Slide 1 - Tekstslide

Rode en paarse rozen
  • Lees de tekst
  • Probeer de prijzen van de rozen in te vullen

Slide 2 - Tekstslide

Maand
Rood
Paars
Januari
€4
€8
Maart
€3
€6
April
€3
€6
Mei
€3
€6
Juni
€5
Maand
Rood
Paars
Juli
€6
Augustus
€10
september
€10
Oktober
€2,50
€5
November
€4
December
€4
Probeer de prijzen van de rozen in te vullen. Je kunt de antwoorden uit de tabel halen.
Februari mag je overslaan.

Slide 3 - Tekstslide

Maand
Rood
Paars
Januari
€4
€8
Februari
'Door Valentijnsdag steeg de vraag naar rozen. Bloemenzaak de gouden tulp zag zijn kans schoon en verdubbelde de prijzen van de rozen.'

Slide 4 - Tekstslide

Maand
Rood
Paars
Januari
€4
€8
Februari
€8
€16
'Door Valentijnsdag steeg de vraag naar rozen. Bloemenzaak de gouden tulp zag zijn kans schoon en verdubbelde de prijzen van de rozen.'
(Het dubbele van 4 is 8 en het dubbele van 8 is 16)

Slide 5 - Tekstslide

'De paarse roos kost daar het hele jaar door dubbel zo veel geld dan dat de rode roos kost.'
Maand
Rood
Paars
Januari
€4
€8
Februari
€8
€16
Maart
€3
€6
April
€3
€6
Mei
€3
€6
Juni
€5
€10

Slide 6 - Tekstslide

Maand
Rood
Paars
Juli
€6
€12
Augustus
€5
€10
september
€5
€10
Oktober
€2,50
€5
November
€2
€4
December
€2
€4
'De paarse roos kost daar het hele jaar door dubbel zo veel geld als de rode roos kost.'
(Dit betekent dus dat de rode roos altijd de helft van de paarse roos kost)
x2
:2

Slide 7 - Tekstslide

Extra vragen

Slide 8 - Tekstslide

De verhouding is nogsteeds 1:8. De grote tuin is nu 832 m2. Hoeveel m2 is de kleine nu?
A
10
B
11
C
12
D
13

Slide 9 - Quizvraag

De verhouding van de prijs van de rode en paarse roos is in dit verhaal dus 1:2

Kost een rode roos €1,- dan kost de paarse €2,-
Kost een rode roos €2,- dan kost de paarse €4,-
De paarse roos is in dit verhaal dus het dubbele van de rode roos.

Kost een rode roos €1,- dan kost de paarse €2,-
Kost een rode roos €2,- dan kost de paarse €4,-


rode roos
1,-
2,-
3,-
4,-
5,-
Paarse roos
2,-
4,-
6,-
8,-
10,-
De verhouding van de prijs van de rode en paarse roos is in dit verhaal dus 1:2.

Slide 10 - Tekstslide

Hoe duur kost de paarse roos als een rode roos €15,- kost
A
7,50
B
15,-
C
30,-

Slide 11 - Quizvraag

De prijzen veranderen. Wanneer de rode roos €2,- kost, is de paarse €3,-. Wat zal de nieuwe verhouding zijn?
A
1:3
B
2:3
C
2:6
D
1:6

Slide 12 - Quizvraag

Rode (€)
2,-
4,-
10,-
Paarse (€)
3,-
12,-
24,-
30,-
Tip: Waarmee je aan de bovenkant vermenigvuldigt, vermenigvuldig je ook daarmee aan de onderkant.
6,-
8,-
15,-
16,-
20,-

Slide 13 - Sleepvraag

Ik koop voor €270,- aan paarse rozen.
Ik koop een zelfde aantal rode rozen. Welk bedrag betaal ik hiervoor?

Slide 14 - Open vraag

De prijs van rode, witte en gele tulpen verhouden zich als 1:4:5. Ik koop van elke kleur evenveel tulpen. In totaal betaal ik €330,-. Hoeveel geld heb ik uitgegeven aan de witte tulpen? (Overleg in je groepje.)

Slide 15 - Open vraag

De verhouding van de prijs van de rode, witte en gele tulpen is nu 1:5:6. Ik koop van elke kleur evenveel tulpen en betaal €144,-. Hoeveel geld heb ik betaald voor de gele tulpen?

Slide 16 - Open vraag

De verhouding van de prijs van de rode, witte en gele tulpen is nu 1:5:6. Ik koop van elke kleur evenveel tulpen en betaal €144,-. Hoeveel geld heb ik betaald voor de gele tulpen?

Slide 17 - Open vraag

Oppervlakte verhoudingen

Slide 18 - Tekstslide

Hoe bereken je de oppervlakte?
A
Lengte + breedte
B
Lengte x breedte x hoogte
C
Lengte x breedte
D
Lengte + breedte + hoogte

Slide 19 - Quizvraag

Er is een kleine en een grote tafel die zich verhouden als 1:5. De kleine tafel is 1 m2, hoeveel m2 is de grote tafel?
A
5
B
10
C
20
D
25

Slide 20 - Quizvraag

De verhouding is nog steeds 1:5.
De kleine is nu 4m2. Hoeveel m2 is de grote dan? (Overleg in je groepje)

Slide 21 - Open vraag

Er zijn twee tuinen die zich verhouden als 1: 8.
De kleine tuin heeft een oppervlakte van 7m2. Wat is de oppervlakte van de grote tuin? (Overleg in je groepje)

Slide 22 - Open vraag

Appels bij boer Bas: 5 kilo voor € 8,-!
Hoeveel betaal je voor 3 kg appels?
A
4,50
B
5,00
C
5,50
D
Anders

Slide 23 - Quizvraag

Appels bij boer Bas: 5 kilo voor € 8,-!

Hoeveel KG appels koop ik voor €6,-?
A
2
B
2,75
C
3,75
D
Anders

Slide 24 - Quizvraag

Tamara en Els maken ranja. Tamara gebruikt 2,5 L siroop en 12 L water. Els gebruikt 1,5 L siroop en 9 L water.
Wie maakt de meeste zoete ranja: Tamara of Els?

A
Tamara
B
Els

Slide 25 - Quizvraag

De koers van de Amerikaanse dollar ten opzichte van de euro is vandaag $ 1,30 voor € 1.
Een treinkaartje van New York naar Washington kost $ 84,50
Wat kost dit kaartje in euro’s?

A
50
B
55
C
60
D
65

Slide 26 - Quizvraag