In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Domein 3
Samenvatting:
Verhoudingen Herkennen en gebruiken
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Oefening 1:
Slide 4 - Tekstslide
Antwoord oefening 1
Slide 5 - Open vraag
Oefening:
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Opdracht 3:
Slide 9 - Tekstslide
Opdracht 4:
Slide 10 - Tekstslide
Opdracht 5:
Slide 11 - Tekstslide
Opdracht 6
Hoeveel m2 is er ongeveer nodig voor:
- 1 parkeerplaats
-200 paarkeerplaatsen
- 50 parkeerplaatsen
Maak gebruik van een verhoudingstabel
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Domein 3
Slide 16 - Tekstslide
On this Dog scale, how do you feel today?
Slide 17 - Tekstslide
Uitleg
Je ziet hiernaast 3 witte vierkantjes en 6 rode vierkantjes. Je kan zeggen dat de verhouding 3 staat tot 6 is.
3:6
Slide 18 - Tekstslide
Uitleg
De verhouding witte vierkantjes en rode vierkantjes is ==> 3:6
Om een verhouding zo duidelijk mogelijk te maken, schrijf je een verhouding zo klein mogelijk
3:6 wordt zo klein mogelijk
1:2
( bij een wit vierkantje horen 2 rode vierkantjes)
Slide 19 - Tekstslide
Wat is de verhouding appel : banaan
A
2:3
B
2:5
C
3:2
Slide 20 - Quizvraag
Sleep de bij elkaar horende verhoudingen
naar elkaar.
1:3
1:6
2:7
1:5
4:12
4:14
4:20
4:24
Slide 21 - Sleepvraag
Vijf boeketten maken
De bloemmist gaat nu vijf dezelfde boeketten maken. De boeketten hebben de verhouding rode tulpen : gele tulpen als 3:7.
Als ze vijf boeketten in dezelfde verhouding gaat maken heeft
3 x 5 = 15 rode tulpen nodig
en
7 x 5 = 35 gele tulpen nodig
Slide 22 - Tekstslide
Dezelfde bloemist maakt 7 boeketten met dezelfde verhouding namelijk 3 rode tulpen: 7 gele tulpen. Hoeveel rode en gele tulpen heeft de bloemist nodig voor deze 7 boeketten?
A
6 rode tulpen
14 gele tulpen
B
30 rode tulpen
70 gele tulpen
C
20 rode tulpen
49 gele tulpen
D
21 rode tulpen
49 gele tulpen
Slide 23 - Quizvraag
Opdracht 7a
Roland mengt de kleur oranje volgend se aanwijzingen op de kaart.
Wat is de kleinste verhouding Rode verf : Gele verf ?
Slide 24 - Tekstslide
Opdracht 7a
Wat is de kleinste verhouding Rode verf : Gele verf ?
400 : 250
40 : 25
Slide 25 - Tekstslide
Opdracht 7a
Wat is de kleinste verhouding Rode verf : Gele verf ?
400 : 250
40 : 25
8 : 5
Slide 26 - Tekstslide
Opdracht 7b
Roland mengt de kleur oranje volgend se aanwijzingen op de kaart.
Hij heeft 2L rode verf. Hoeveel ml gele verf moet hij erbij doen om oranje te krijgen?
Slide 27 - Tekstslide
Opdracht 7b
Hij heeft 2L rode verf. Hoeveel ml gele verf moet hij erbij doen om oranje te krijgen?
Rood: 2L = 2000ml
400 : 250
Slide 28 - Tekstslide
Opdracht 7b
Hij heeft 2L rode verf. Hoeveel ml gele verf moet hij erbij doen om oranje te krijgen?
Rood: 2L = 2000ml
400 : 250
4000 : 2500
Slide 29 - Tekstslide
Opdracht 7b
Hij heeft 2L rode verf. Hoeveel ml gele verf moet hij erbij doen om oranje te krijgen?