1. verblijven in 9. het uitstapje, de excursie
2. beleven, meemaken 10. het verblijf
3. overstappen 11. het vakantiehuisje, het appartement
4. op reis gaan 12. de reisgids
5. de koffers inpakken 13. de caravan
6. met een schip 14. de tent
7. Goede reis! 15. de Spanjaard
8. Hoe zeg je dat in het Duits? 16. aan het strand liggen