H5 Spelling

H5 Spelling

De verleden tijd van zwakke werkwoorden



1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

H5 Spelling

De verleden tijd van zwakke werkwoorden



Slide 1 - Tekstslide

Wat zijn werkwoorden?

Slide 2 - Open vraag

Werkwoorden 
  • doe-woorden
  • kunnen in drie tijden staan: tegenwoordige, verleden en voltooide tijd

Slide 3 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen sterke en zwakke werkwoorden?

Slide 4 - Open vraag

Persoonsvorm 
verleden tijd

  • Sterke werkwoorden:                 veranderen van klank
    (ik geef > ik gaf)

  • Zwakke werkwoorden:                ik-vorm+te(n)/ik-vorm+de(n)
    (ik werkte/ ik speelde)                                          ->'t  ex-kofschip

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Ezelsbruggetje zwakke ww


  • 't ex-kofschip
  • taxi-kofschip
  • 't sexy fokschaap
  • xtc koffieshop


kies het woord dat je het makkelijkst kunt onthouden

Slide 7 - Tekstslide

Gebruiksaanwijzing 't ex-kofschip

  • Stap 1: Kijk naar het hele werkwoord (zwakke ww!)
  • Stap 2: Haal -en  eraf
  • Stap 3: Kijk naar de letter waar het ww nu mee eindigt
  • Stap 4: Staat deze letter in 't ex-kofschip?
  • Stap 5: Ja > dan zet je achter de ik-vorm  -te(n)
  •                 Nee > dan zet je achter de ik-vorm -de(n)

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeld 
1. Fietsen
2. Fietsen 
3. fiets
4. 's' komt voor in
't ex-kofschip
5. dus de verleden tijd is
(ik) fietste (wij fietsten)

 

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeeld 
1. voetballen
2. voetballen 
3. voetball
4. 'l' komt niet voor in
't ex-kofschip
5. dus de verleden tijd is
(ik) voetbalde 
(wij voetbalden)

 

Slide 10 - Tekstslide

Let op!
verbazen-> = verbaz- 
-z staat niet in '"t ex-kofschip" dus -> +d
 ik verbaasde

doven-> = dov-
-v staat niet in "t kofschip" dus -> hij doofde(n)

Slide 11 - Tekstslide

Hoe spel je de verleden tijd?
Ik kook, ik ………….
A
kookte
B
kookde
C
kookten
D
kookden

Slide 12 - Quizvraag

Hoe spel je de verleden tijd?
Jij rent, jij ………….
A
ren
B
rend
C
rende
D
renden

Slide 13 - Quizvraag

Hoe spel je de verleden tijd?
Ik raad, ik ………….
A
raad
B
rade
C
raade
D
raadde

Slide 14 - Quizvraag

Hoe spel je de verleden tijd?
Wij verven, wij ………….
A
verfte
B
verfde
C
verften
D
verfden

Slide 15 - Quizvraag

Vul in: verleden tijd van hoesten
Anton ............ heel erg, omdat hij verkouden was.
A
hoeste
B
hoestte
C
hoesten
D
hoestten

Slide 16 - Quizvraag

Vul in: verleden tijd van vrezen
Marie en Pieter .......... dat ze niet op tijd zouden komen
A
vreeste
B
vreesten
C
vreesde
D
vreesden

Slide 17 - Quizvraag

Opdracht
Maak op NN online
H5 Spelling - verleden tijd van zwakke werkwoorden
Opdracht 1, 2, 2a en 3

Slide 18 - Tekstslide