Een vrouw met blauwe ogen krijgt een kind met bruine ogen. Welk genotype kan de vader gehad hebben?
Genotype vader
BB of Bb
alleen Bb
Bb of bb
alleen bb
alleen BB
1 / 23
volgende
Slide 1: Sleepvraag
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4
In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Vraag 1
Een vrouw met blauwe ogen krijgt een kind met bruine ogen. Welk genotype kan de vader gehad hebben?
Genotype vader
BB of Bb
alleen Bb
Bb of bb
alleen bb
alleen BB
Slide 1 - Sleepvraag
Vraag 1
Slide 2 - Tekstslide
Vraag 2 Een kind heeft blauwe ogen. Welk genotype kunnen de ouders NIET hebben?
A
Bb en bb
B
BB en Bb
C
bb en bb
Slide 3 - Quizvraag
Vraag 1
Slide 4 - Tekstslide
Vraag 3 Cavia: zwart haar dominant over wit haar. Twee heterozygote cavia's worden gekruist. Wat is het percentage witte cavia's in F1?
Slide 5 - Open vraag
Vraag 3
Zwart haar: AA of Aa
Wit haar: aa
P: Aa x Aa
Dus 25% wit
F1:
Slide 6 - Tekstslide
Vraag 4 Gevlekte vacht (R) en ongevlekte vacht (r). P: Gevlekt vrouwtje x gevlekt mannetje F1: deel gevlekt, deel ongevlekt Wat is het genotype van P?
A
Rr x rr
B
rr x rr
C
Rr x Rr
D
Rr x RR
Slide 7 - Quizvraag
Vraag 4
Slide 8 - Tekstslide
Vraag 5 Tong rollen: R; niet tong rollen: rr Iemand die tong niet kan rollen (rr) heeft 2 zussen die dat wel kunnen en ouders kunnen dit ook. Welke genotypen zijn mogelijk
A
Ouders RR en Rr, zussen RR en/of Rr
B
Ouders Rr en Rr, zussen alleen RR
C
Ouders RR en Rr, zussen alleen Rr
D
Ouders Rr en Rr, zussen RR en/of Rr
Slide 9 - Quizvraag
Vraag 5
Slide 10 - Tekstslide
Vraag 6
Kleur roze is intermediair. Een plant met rode bloem wordt gekruist met een plant met witte bloem: F1 = roze
F1 wordt gekruist: hoeveel van de 32 nakomelingen zullen er naar verwachting roze zijn?
Slide 11 - Open vraag
Vraag 6
Slide 12 - Tekstslide
Vraag 6
F1
F2
Slide 13 - Tekstslide
Vraag 7
Oogkleur bananenvliegjes: gen op X-chromosoom.
Rode oogkleur is dominant over witte oogkleur.
Bij welke kruising hebben alle mannetjes witte ogen?
A
Heterozygoot wijfje x roodogig mannetje
B
Heterozygoot wijfje x witogig mannetje
C
Witogig wijfje x roodogig mannetje
D
Homozygoot roodogig wijfje x witogig mannetje
Slide 14 - Quizvraag
Vraag 7
Slide 15 - Tekstslide
Vraag 8
Hemofilie: wordt veroorzaakt door recessief allel op het X-chromosoom.
Gezin: vader heeft hemofilie, moeder heeft de ziekte niet en is ook geen drager.
De ziekte kan dan optreden bij:
A
50% van de dochters
B
alle dochters
C
50% van de zoons
D
geen van de zoons
Slide 16 - Quizvraag
Vraag 8
Slide 17 - Tekstslide
Vraag 9
Man: bloedgroep AB, vrouw bloedgroep A.
Eerste kind: bloedgroep B.
Wat is de kans dat het tweede kind bloedgroep AB heeft?
Slide 18 - Open vraag
Vraag 9
Slide 19 - Tekstslide
Vraag 10
Man: bloedgroep AB, vrouw bloedgroep A.
Eerste kind: bloedgroep B.
Wat is de kans dat het tweede kind bloedgroep AB heeft?
Slide 20 - Open vraag
Vraag 10
Gezin 1: kan een kind met bloedgroep A of O krijgen.
Gezin 2: Vader met bloedgroep AB (IAIB) en moeder met bloedgroep O kunnen alleen kinderen met bloedgroep A of B krijgen.