Thema A: Mens en dier: Fictie en werkelijkheid (opdracht 1 t/m 3 online) les 4
Nederlands
Verbanden leggen tussen
fictie en werkelijkheid
leg klaar: leesboek, laptop (dicht)
schrift en pen.
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1
In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Nederlands
Verbanden leggen tussen
fictie en werkelijkheid
leg klaar: leesboek, laptop (dicht)
schrift en pen.
Slide 1 - Tekstslide
Les : Wat gaan we vandaag doen?
lezen
Thema A: Mens en Dier
Theorie fictie en non-fictie
Online werken aan Thema A opdrachten paragraaf 1 en paragraaf 2.
Slide 2 - Tekstslide
Pak je leesboek erbij!
Je gaat 10 minuten lezen.
Boek niet bij je? meld bij mij!
timer
10:00
Slide 3 - Tekstslide
Lesdoel:
Aan het einde van de les:
kun je het verschil uitleggen tussen fictie en non-fictie
kun je verbanden leggen tussen fictie en werkelijkheid
Slide 4 - Tekstslide
Non-fictie en fictie
Non-fictie: Teksten waarin de schrijver je bijvoorbeeld informatie geeft over een bepaald onderwerp, je wil overtuigen van zijn mening of je wil uitleggen hoe je iets moet doen.
Fictie: Verhalen die de schrijver heeft verzonnen. Het doel van fictie is amuseren: de schrijver wil dat jij zijn verhaal met plezier leest, bijvoorbeeld omdat je het spannend, zielig of aangrijpend vindt.
Slide 5 - Tekstslide
Fictie
Fantasieverhaal: Een verhaal over dingen die in het echt helemaal niet kunnen gebeuren, is een fantasieverhaal.
Bijvoorbeeld: Harry Potter.
Realistisch: Verhalen waarin dingen gebeuren die heel goed ook in het echt zouden kunnen gebeuren, noem je realistisch.
Slide 6 - Tekstslide
Fictie of non-fictie?
Slide 7 - Tekstslide
Aan het werk: Thema A Mens en dier
timer
20:00
Opdracht:
Maak daarna zelfstandig opdracht
1 t/m 4 af van thema A paragraaf 2 online.
Hulp nodig? In deze volgorde:
1. Boek
hand opsteken
2. Docent
Je krijgt
20 minuten de tijd
Opdracht: Maak eerst paragraaf 1 opdracht 1 (8 minuten).
Let op: iedereen moet zijn antwoord kunnen uitleggen.
Klaar?
Lezen of verder met de paragraaf fictie, non-fictie
Slide 8 - Tekstslide
Samen aan de slag
Opdracht 5
Thema A, paragraaf 2 (online)
Slide 9 - Tekstslide
Afsluiting
Lesdoelen:
Nu:
kun je het verschil uitleggen tussen fictie en non-fictie √
kun je verbanden leggen tussen fictie en werkelijkheid √
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.