H1.5 - De zon: motor van de luchtcirculatie

Korte en lange kringloop
Korte kringloop: Zeewater verdampt en komt gelijk weer in dezelfde zee terecht.
Lange kringloop: Zeewater verdampt, vormt een wolk en gaat naar de bergen. Vanuit de bergen wordt het water via rivieren en grondwater teruggevoerd naar de zee.
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Korte en lange kringloop
Korte kringloop: Zeewater verdampt en komt gelijk weer in dezelfde zee terecht.
Lange kringloop: Zeewater verdampt, vormt een wolk en gaat naar de bergen. Vanuit de bergen wordt het water via rivieren en grondwater teruggevoerd naar de zee.

Slide 1 - Tekstslide

4 MAVO
Hoofdstuk 1
Het weer en het klimaat
Paragraaf 5
De zon: motor van de luchtcirculatie

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
Herhaling: Neerslag
Nieuw: Hoge- en lagedrukgebieden in de V.S.

Slide 3 - Tekstslide

Regels in de les

  • Je praat niet door elkaar of de docent heen.
  • Telefoons staan op stil en zitten in je tas of broekzak.
  • Zorg dat je al je spullen bij je hebt: Schrift, werkboek, lesboek 
  • Huiswerk maak je serieus en netjes

Slide 4 - Tekstslide

Lesdoelen van vorige les
  1. Je kunt uitleggen hoe neerslag ontstaat in drie stappen
  2. Je kunt drie situaties uitleggen waarin neerslag ontstaat
  3. Je kunt de begrippen bij de vier verschillende faseovergangen van water benoemen: (verdampen / condenseren en bevriezen / smelten)
  4. Je kunt het verschil tussen de korte- en lange waterkringloop uitleggen.
  5. Je kunt de volgende onderdelen van de waterkringloop in een schematische tekening herkennen: neerslag, verdamping, condenseren, infiltratie & afstromen.

Slide 5 - Tekstslide

Ontstaan van neerslag
Je kunt drie situaties uitleggen waarin neerslag ontstaat

Slide 6 - Tekstslide

Noteer 2, 3, 4, 10 en 14 en zet er de juiste begrippen achter, kies uit: verdamping, condensatie, neerslag, afstromen en infiltratie

Slide 7 - Tekstslide

ANTWOORDEN

2 – verdamping
3 – neerslag
4 – condensatie
10 – afstromen
14 - infiltratie

Slide 8 - Tekstslide

Lesdoelen van vandaag
  1. Je kunt de twee regels van de wet van Buys Ballot benoemen.
  2. Je kunt de ligging van de 7 drukgordels op aarde tekenen.
  3. Je kunt het wereldwijde windsysteem intekenen in een kaartje met de drukgordels.
  4. Je weet dat de winden rond de evenaar passaatwinden worden genoemd.
  5. Je weet hoe je een windrichting moet benoemen.

Slide 9 - Tekstslide




H                                                              L

Slide 10 - Tekstslide

DE WET VAN
BUYS BALLOT

Je kunt de twee regels van de wet van Buys Ballot benoemen.

Deze vraag komt vrijwel elk jaar voor in het SE + eindexamen.

Slide 11 - Tekstslide

DE WET VAN
BUYS BALLOT
NEEM OVER:
  1. Wind stroomt op het aardoppervlak altijd van hogedrukgebied naar lagedrukgebied.
  2. Op het noordelijk halfrond krijgt de wind een afwijking naar rechts, op het zuidelijk halfrond naar links (met de wind in je rug).

Slide 12 - Tekstslide

Wereldwijde luchtdrukgordels

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Je weet hoe je een windrichting moet benoemen.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Aan de slag!
  • Lees H1.5: Hoge- en lagedrukgebieden
  • Maken opgave ....
Regels wanneer je aan het werk bent:
  • Je werkt alleen en in stilte.
  • Je steekt je vinger op als je iets wilt vragen.
  • GEEN TELEFOONS.

Slide 23 - Tekstslide

Lesdoelen van vandaag
  1. Je kunt de twee regels van de wet van Buys Ballot benoemen.
  2. Je kunt de ligging van de 7 drukgordels op aarde tekenen.
  3. Je kunt het wereldwijde windsysteem intekenen in een kaartje met de drukgordels.
  4. Je weet dat de winden rond de evenaar passaatwinden worden genoemd.
  5. Je weet hoe je een windrichting moet benoemen.

Slide 24 - Tekstslide