Klas 3A - 3.4 Schrijven
1 / 18
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat was het huiswerk voor vandaag?
Slide 2 - Open vraag
Heb jij je huiswerk gemaakt?
A
Ja
B
Nee
Slide 3 - Quizvraag
Hoe heb je je huiswerk gemaakt?
A
Online
B
In mijn boek
Slide 4 - Quizvraag
Huiswerk wel gemaakt? Hoe ging het? Was het moeilijk/makkelijk?
Huiswerk niet gemaakt? Waarom niet?
Huiswerk niet gemaakt? Waarom niet?
Slide 5 - Open vraag
Wat is het doel van deze tekst?
A
informeren
B
amuseren
C
activeren
D
overtuigen
Slide 6 - Quizvraag
Wat is het doel van deze tekst?
A
informeren
B
amuseren
C
activeren
D
overtuigen
Slide 7 - Quizvraag
Wat is het doel van deze tekst?
A
informeren
B
amuseren
C
activeren
D
overtuigen
Slide 8 - Quizvraag
Wat is het doel van deze tekst?
A
informeren
B
amuseren
C
activeren
D
overtuigen
Slide 9 - Quizvraag
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Wat staat er vaak in de inleiding van een overtuigende tekst?
A
de argumenten
B
de conclusie
C
de mening van de schrijver
Slide 12 - Quizvraag
Wat staat er vaak in de kern van een overtuigende tekst?
A
de argumenten
B
de conclusie
C
de mening van de schrijver
Slide 13 - Quizvraag
Wat staat er vaak in het slot van een overtuigende tekst?
A
de argumenten
B
de conclusie
C
de mening van de schrijver
Slide 14 - Quizvraag
Hoe wordt de mening van de schrijver ook wel genoemd?
A
het argument
B
het standpunt
Slide 15 - Quizvraag
Argumenten zijn er om je te overtuigen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 16 - Quizvraag
In de conclusie herhaalt de schrijver zijn standpunt/mening.
A
Waar
B
Niet waar
