D1ATh3 B2: Organismen ordenen

D1ATh3 Ordenen
 B2: Organismen ordenen
Info gebruikt van:
Malmberg methode Biologie en verzorging voor jou
Biologiepagina.nl
Bioplek.org
Biologieweb.nl
e.a. 
1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

D1ATh3 Ordenen
 B2: Organismen ordenen
Info gebruikt van:
Malmberg methode Biologie en verzorging voor jou
Biologiepagina.nl
Bioplek.org
Biologieweb.nl
e.a. 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk de afbeeldingen... wat valt je op?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat viel je op aan de vorige afbeeldingen?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel


1.  Je leert dat je organismen in 4 rijken kunt verdelen


2. Je leert wat de kenmerken van de 4 rijken zijn


3. Je leert waar de 4 rijken in het vertakkingsschema staan





Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdrachten (huiswerk)
Handboek:   Lezen blz. 69 t/m 71
                          Noteer de gekleurde woorden in je schrift.

Werkboek blz. 76 en 77

Maak opdracht: 8, 9, 10

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Levensverschijnselen
Er zijn 7 levensverschijnselen:

Waarnemen
Bewegen
Voeden 
Ademhalen
Uitscheiden
Groeien
Voortplanten

Levensverschijnselen zijn de kenmerken van het leven
(levenskenmerken). 
Opdracht: Noteer de 7 levensverschijnslen, onder elkaar, in je schrift. Bekijk de volgende video en schrijf het juiste nummer erachter!

Leer ze uit je hoofd
Hoe leer jij iets uit je hoofd?
1
Maak een kleine, simpele, gekke tekening van jezelf. Daarin zijn de 7 levensverschijnselen te zien.... Helpt jou dat om ze te leren?
2
Maak je liever een ezelsbruggetje zodat je de 7 levensverschijnselen kunt onthouden? Helpt jou dat om ze te leren?
3
Als jij aan je lievelingsdier denkt.... of een afbeelding daarvan hebt, kun je dan de 7 levensverschijnselen beter onthouden? 
waarnemen
Zien horen ruiken proeven en voelen

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Organismen
Er leven meer dan anderhalf miljoen soorten organismen op de aarde. Deze organismen zijn geordend, er zijn groepen gemaakt met daarin organismen met dezelfde kenmerken.
In de afbeelding zie je een verzameling dieren. Die verzameling dieren kun je ook weer op verschillende manieren ordenen. Je kunt daarvoor bijv. kijken naar de lichaamsbouw van de verschillende dieren of naar het milieu waarin ze leven.
      2-tal: Ja - Nee  in Kun je in 3 x raden?
kikker
zeester
libelle
zebra

duizendpoot
kreeft
giraffe
kwal
roodborstje
papegaaiduiker
snoek

Slide 7 - Tekstslide

2-tal: Opdracht kenmerken

Leerling 1: Neem een van de dieren in gedachten.
Leerling 2: Stel een gesloten vraag (antwoord ja - nee). 
Probeer in zo weinig mogelijk vragen te ontdekken welk dier jouw medeleerling in gedachten heeft.
Het is ook mogelijk dat beide vragen stellen aan elkaar (beide hebben een dier in gedachten.
Bespreken: Welke vragen heb je gesteld?
Op welke kenmerken van de dieren heb je gelet?
4 rijken
Biologen ordenen alle organismen in 4 groepen. Zo'n groep noem je een rijk. Hiernaast zie je de 4 rijken.

Bij het indelen heeft men gekeken naar de celkenmerken: celkern, celwand en bladgroenkorrels.
celkenmerken
Een plantencel heeft alle kenmerken!
celkenmerken
Een bacterie heeft maar 1 kenmerk!
Elke cel van een organisme bevat celplasma (een vloeistof).
Daar omheen zit een dun elastisch vliesje (celmembraan). 
Dit celmembraan kan stofjes binnenlaten, eruit laten gaan en tegenhouden.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vertakkingsschema

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Neem dit schema over in je schrift, maak grote vakken
Vul in wat je nu weet, later ga je meer invullen

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

De 4 rijken en hun cellen met de celkenmerken
planten
dieren
schimmels
bacteriën
celkern
celwand
bladgroenkorrels


celkern





celkern
celwand



celwand



1
2
extra
cytoplasma = celplasma = een stroperige (cel)vloeistof
2
extra
grote vacuole =  vochtblaasje
1
3
extra
celmembraan, Heel dun elastisch vliesje, bepaalde stoffen kunnen hier doorheen.
3
Extra informatie, hoef je niet te leren!

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke 4 rijken ken je nu?

Slide 13 - Open vraag

Bespreken:
Hoe ga je de 4 rijken leren? 
Hoe ga je de celkenmerken leren?
rijk en celkenmerken
Plantenrijk
Celkern Celwand Bladgroenkorrels
4
rijk en celkenmerken
Rijk van de schimmels
Celkern  - Celwand
2
rijk en celkenmerken
Rijk van de dieren
Celkern
3
rijk en celkenmerken
Rijk van de bacteriën
celwand
1

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Plantaardige cel
Bladgroenkorrels liggen in het celplasma (cytoplasma).
In de bladgroenkorrels vindt fotosynthese plaats. In de bladgroenkorrel kan de plantencel zijn eigen voedsel maken.

Hiervoor heeft de plant water, koostofdioxide en (zon)licht (energie) nodig. 
Bij de fotosynthese komt zuurstof vrij (dat ademen wij in) en voedsel voor de plant.
eigen voedsel maken
Wij kunnen in ons lichaam niet ons eigen voedsel maken.
Hiervoor gaan we naar de winkel of halen we ingrediënten van het land.
Ook dieren, bacteriën en schimmels kunnen het niet. Zonder planten zouden er geen voedsel en geen zuurstof zijn!

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Bacteriën
Welk organisme is het en geef 3 kenmerken

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een rijk?

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke 4 rijken zijn er?

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Plantencel
Welke celkenmerken wel/niet?

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Dierlijke cel
Welke celkenmerken wel/niet?

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Schimmel
Welke celkenmerken wel/niet?

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bacteriën
Welke celkenmerken wel/niet?

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Dit zijn celkenmerken
A
Celkern- Celwand Bladgroenkorrels
B
Plant - Dier - Schimmel
C
cel onder de microscoop en cel met het blote oog te zien
D
Bacterie - Schimmel - Plant - Dier

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Organismen worden ingedeeld
in de rijken:
A
Planten - Dieren
B
Bacteriën - Schimmels
C
Dieren - Planten - Bacteriën - Schimmels -Mensen
D
Bacteriën - Schimmels - Planten - Dieren

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Fotosynthese
Wat is ==> NIET waar
A
Dit vindt plaats bij sommige dieren en alle planten
B
Dit vindt plaats in groene planten
C
Dit vindt plaats in de bladgroenkorrels
D
Hierdoor maakt de plant zijn eigen voedsel

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat is waar?
A
Cel 1: plantaardige cel Cel 2: dierlijke cel
B
Cel 1: Bacterie Cel 2: dierlijke cel
C
Cel 1: dierlijke cel Cel 2: plantaardige cel
D
Cel 1: Schimmelcel Cel 2: plantaardige cel

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Kan dit een wangslijmvliescel zijn?
A
ja
B
nee
C
dat kun je niet weten
D
nee, dit is een schimmel

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Een bacterie heeft:
A
wel een celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels
B
wel een celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
C
GEEN celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
D
GEEN celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Een cel van een schimmel heeft:
A
wel een celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels
B
wel een celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
C
GEEN celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
D
GEEN celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Een plantencel heeft:
A
wel een celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels
B
wel een celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
C
GEEN celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
D
GEEN celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Een dierlijke cel heeft:
A
wel een celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels
B
wel een celkern -GEEN celwand - GEEN bladgroenkorrels
C
GEEN celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
D
GEEN celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

WAT IS ======> NIET JUIST?
In de koelkast vind je alle groepen organismen

In de koelkast vind je niet alleen eetbare planten en dieren, maar ook smakelijke schimmels en bacteriën. Brie bijvoorbeeld is bedekt met een wit laagje schimmels. Champignons zijn paddenstoelen en behoren dus ook tot de schimmels. Er zijn ook smakelijke bacteriën. In yoghurt en kwarktoetjes zitten heel veel bacteriën. Deze toetjes zijn gemaakt van melk waaraan melkzuurbacteriën zijn toegevoegd. Deze melkzuurbacteriën maken de melk dik en friszuur. Melk is afkomstig van een koe, maar melk bevat geen cellen van een koe. Yoghurt en kwarktoetjes bevatten ook geen cellen van een koe.
A
prei en sla behoren tot de planten
B
Kwarktoetjes en organismen in de yoghurt behoren tot de bacteriën
C
Champignon en organismen op de brie behoren tot de schimmels
D
hamburger en prei behoren tot de dieren

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk kenmerk heeft
alleen de sla

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk kenmerk heeft
alleen de makreel?

Slide 36 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk kenmerk heeft
alleen de yoghurt?

Slide 37 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk(e) kenmerk(en)
heeft alleen deze groep:

champignon en schimmel op de brie?

Slide 38 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies



Dit is een
A
plantaardige cel
B
cel van een schimmel
C
bacterie
D
dierlijke cel

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies



Dit is een
A
plantaardige cel
B
cel van een schimmel
C
bacterie
D
dierlijke cel

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De veroorzaker van deze ziekten heeft alleen een celwand.
Het is een......
A
plantaardige cel
B
cel van een schimmel
C
bacterie
D
dierlijke cel

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

zie afbeelding:
Kenmerk van de cellen die jij NIET lekker vindt:
A
wel bladgroenkorrels
B
wel een celwand
C
geen celkern
D
dierlijke beestjes

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel


1.  Je weet en kunt vertellen dat je organismen in 4 rijken kunt verdelen


2. Je weet en kunt vertellen wat de kenmerken van de 4 rijken zijn


3. Je weet en kunt vertellen waar de 4 rijken in het vertakkingsschema staan





Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ken je de 4 rijken?

Slide 44 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Welke celkenmerken ken je?

Slide 45 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat vind je nog lastig van dit thema?
geef jezelf een tip, hoe je het gaat aanpakken!

Slide 46 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Hoe ga jij dit thema leren?

Slide 47 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies


Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4 rijken
Celkenmerken

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 50 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Vier rijken
(en de celkenmerken)

Slide 51 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vier rijken
(en de celkenmerken)
Niet alle celonderdelen die we besproken hebben komen voor bij alle organismen. Als we naar het aanwezig zijn van de verschillende celonderdelen kijken, kunnen we vier grote groepen onderscheiden. We noemen dit de rijken.
Cellen van dieren hebben geen celwanden en geen bladgroenkorrels.
Cellen van bacteriën hebben nooit een celkern.
cellen van planten en schimmels hebben een celkern en een celwand. Het verschil is dat schimmels nooit bladgroen bezitten.

Slide 52 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies