Organismen ordenen

Organismen ordenen
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Organismen ordenen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk de afbeeldingen, wat valt je op?

Slide 2 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
1.  Je leert dat je organismen in 4 rijken kunt verdelen

2. Je leert wat de kenmerken van de 4 rijken zijn

3. Je weet welke vorm van voorplanting bij de rijken hoort

4. Je weet wat het nut en de schade van schimmels en bacteriën is





Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Organismen
Er leven meer dan anderhalf miljoen soorten organismen op de aarde. Deze organismen zijn geordend, er zijn groepen gemaakt met daarin organismen met dezelfde kenmerken.

In de afbeelding zie je een verzameling dieren. Die verzameling dieren kun je ook weer op verschillende manieren ordenen. Je kunt daarvoor bijv. kijken naar de lichaamsbouw van de verschillende dieren of naar het milieu waarin ze leven.
kikker
zeester
libelle
zebra
duizendpoot
kreeft
giraffe
kwal
roodborstje
kat
Ezel

Slide 4 - Tekstslide

2-tal: Opdracht kenmerken

Leerling 1: Neem een van de dieren in gedachten.
Leerling 2: Stel een gesloten vraag (antwoord ja - nee). 
Probeer in zo weinig mogelijk vragen te ontdekken welk dier jouw medeleerling in gedachten heeft.
Het is ook mogelijk dat beide vragen stellen aan elkaar (beide hebben een dier in gedachten.
Bespreken: Welke vragen heb je gesteld?
Op welke kenmerken van de dieren heb je gelet?
4 rijken
Biologen ordenen alle organismen in 4 groepen. Zo'n groep noem je een rijk. Hiernaast zie je de 4 rijken.

Bij het indelen heeft men gekeken naar de celkenmerken: celkern, celwand en bladgroenkorrels.
celkenmerken - planten
Een plantencel heeft alle kenmerken!
celkenmerken - bacteriën
Een bacterie heeft maar 1 kenmerk!

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vertakkingsschema

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De 4 rijken en hun cellen met de celkenmerken
planten
dieren
schimmels
bacteriën
celkern
celwand
bladgroenkorrels


celkern





celkern
celwand



celwand



1
2
extra
cytoplasma = celplasma = een stroperige (cel)vloeistof
2
extra
grote vacuole =  vochtblaasje
1
3
extra
celmembraan, Heel dun vlies, bepaalde stoffen kunnen hier doorheen
3
Extra informatie, hoef je niet te leren!

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Welke 4 rijken ken je nu?

Slide 8 - Open vraag

Bespreken:
Hoe ga je de 4 rijken leren? 
Hoe ga je de celkenmerken leren?
rijk en celkenmerken
Plantenrijk
Celkern Celwand Bladgroenkorrels
4
rijk en celkenmerken
Rijk van de schimmels
Celkern  - Celwand
2
rijk en celkenmerken
Rijk van de dieren
Celkern
3
rijk en celkenmerken
Rijk van de bacteriën
celwand
1

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Plantaardige cel
Bladgroenkorrels liggen in het celplasma (cytoplasma).

In de bladgroenkorrels vindt fotosynthese plaats. In de bladgroenkorrel kan de plantencel zijn eigen voedsel maken.

Hiervoor heeft de plant water, koostofdioxide en (zon)licht (energie) nodig. 

Bij de fotosynthese komt zuurstof vrij (dat ademen wij in) en voedsel voor de plant.
eigen voedsel maken
Wij kunnen in ons lichaam niet ons eigen voedsel maken.
Hiervoor gaan we naar de winkel of halen we ingrediënten van het land.
Ook dieren, bacteriën en schimmels kunnen het niet. Zonder planten zouden er geen voedsel en geen zuurstof zijn!

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Bacteriën
Welk organisme is het en geef 3 kenmerken

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een rijk?

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke 4 rijken zijn er?

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Plantencel
Welke celkenmerken wel/niet?

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Dierlijke cel
Welke celkenmerken wel/niet?

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Schimmel
Welke celkenmerken wel/niet?

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bacteriën
Welke celkenmerken wel/niet?

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Dit zijn celkenmerken
A
Celkern- Celwand Bladgroenkorrels
B
Plant - Dier - Schimmel
C
cel onder de microscoop en cel met het blote oog te zien
D
Bacterie - Schimmel - Plant - Dier

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Organismen worden ingedeeld
in de rijken:
A
Planten - Dieren
B
Bacteriën - Schimmels
C
Dieren - Planten - Bacteriën - Schimmels -Mensen
D
Bacteriën - Schimmels - Planten - Dieren

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Fotosynthese
Wat is => NIET waar
A
Dit vindt plaats bij sommige dieren en alle planten
B
Dit vindt plaats in groene planten
C
Dit vindt plaats in de bladgroenkorrels
D
Hierdoor maakt de plant zijn eigen voedsel

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat is waar?
A
Cel 1: plantaardige cel Cel 2: dierlijke cel
B
Cel 1: Bacterie Cel 2: dierlijke cel
C
Cel 1: dierlijke cel Cel 2: plantaardige cel
D
Cel 1: Schimmelcel Cel 2: plantaardige cel

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Kan dit een wangslijmvliescel zijn?
A
ja
B
nee
C
dat kun je niet weten
D
nee, dit is een schimmel

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Een bacterie heeft:
A
wel een celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels
B
wel een celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
C
GEEN celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
D
GEEN celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Een cel van een schimmel heeft:
A
wel een celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels
B
wel een celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
C
GEEN celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
D
GEEN celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Een plantencel heeft:
A
wel een celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels
B
wel een celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
C
GEEN celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
D
GEEN celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Een dierlijke cel heeft:
A
wel een celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels
B
wel een celkern -GEEN celwand - GEEN bladgroenkorrels
C
GEEN celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
D
GEEN celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

WAT IS => NIET JUIST?

In de koelkast vind je alle groepen organismen. In de koelkast vind je niet alleen eetbare planten en dieren, maar ook smakelijke schimmels en bacteriën. Brie bijvoorbeeld is bedekt met een wit laagje schimmels. Champignons zijn paddenstoelen en behoren dus ook tot de schimmels. Er zijn ook smakelijke bacteriën. In yoghurt en kwarktoetjes zitten heel veel bacteriën. Deze toetjes zijn gemaakt van melk waaraan melkzuurbacteriën zijn toegevoegd. Deze melkzuurbacteriën maken de melk dik en friszuur. Melk is afkomstig van een koe, maar melk bevat geen cellen van een koe. Yoghurt en kwarktoetjes bevatten ook geen cellen van een koe.
A
prei en sla behoren tot de planten
B
Kwarktoetjes en organismen in de yoghurt behoren tot de bacteriën
C
Champignon en organismen op de brie behoren tot de schimmels
D
hamburger en prei behoren tot de dieren

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Welk kenmerk heeft
alleen de sla?

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Welk kenmerk heeft
alleen de makreel?

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Welk kenmerk heeft
alleen de yoghurt?

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk(e) kenmerk(en)
heeft alleen deze groep:
champignon en schimmel op de brie?

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies



Dit is een
A
plantaardige cel
B
cel van een schimmel
C
bacterie
D
dierlijke cel

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies



Dit is een
A
plantaardige cel
B
cel van een schimmel
C
bacterie
D
dierlijke cel

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


De veroorzaker van deze ziekten heeft alleen een celwand.
Het is een......
A
plantaardige cel
B
cel van een schimmel
C
bacterie
D
dierlijke cel

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Zie afbeelding:
Over de cellen die jij NIET lekker vindt:
A
wel bladgroenkorrels
B
wel een celwand
C
geen celkern
D
dierlijke beestjes

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Van welk organisme zie je hier de cellen?
A
Schimmels
B
Planten
C
Dieren
D
Bacterieën

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Cel kern
Bladgroenkorrels
Celwand

Slide 38 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een plant kan zijn eigen voedsel maken. Dit proces vindt plaats in een bladgroenkorrel. Hoe heet dit proces?

Slide 39 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De mens valt onder het rijk...
A
Bacterieën
B
Schimmels
C
Planten
D
Dieren

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke cellen hebben een celwand?
A
Dierlijke en plantaardige cellen
B
Plantaardige cellen en schimmelcellen
C
schimmelcellen, plantaardige cellen en bacterieën
D
plantaardige, dierlijke en bacteriële cellen

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke organellen heeft een dierlijke cel:
A
bladgroenkorrels en celwand
B
Celmembraan, cytoplasma en celkern
C
bladgroenkorrel, celwand en celmembraan
D
Cytoplasma, celwand en celkern

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je ziet hiernaast twee cellen. Benoem de cellen
A
1=Schimmel 2=Bacterie
B
1=Schimmel 2=Dier
C
1=Bacterie 2=Schimmel
D
1=Bacterie 2=Dier

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heet de voortplanting van een bacterie
A
Verdubbelen
B
Deling
C
Knop
D
draden

Slide 44 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke uitspraak over schimmels is juist
A
Schimmels kan je niet eten
B
Van schimmels maak je yoghurt
C
Van schimmels kan je antibiotica maken
D
Schimmels zijn altijd meercellig

Slide 45 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Heb je vertrouwen in de toets?
😒🙁😐🙂😃

Slide 46 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Wat vind je nog lastig van dit thema?

Slide 47 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe ga jij dit thema leren?

Slide 48 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies