HV2 EN P3 Prefixes and Suffixes

H2 EN P3:
Prefixes and Suffixes

instruction
practice
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H2 EN P3:
Prefixes and Suffixes

instruction
practice

Slide 1 - Tekstslide

Which future forms and when they are used do you remember?

Slide 2 - Woordweb

The bus ....... (to arrive) at 09:00.

Slide 3 - Open vraag

I think it ........... (to go) rain tonight.

Slide 4 - Open vraag

I agreed to it. So, I ......... (to spend) my day at my dad's house.

Slide 5 - Open vraag

Slide 6 - Tekstslide

Je hebt voorbeelden gezien van prefixes en suffixes.
Om welke woorden gaat het?

Slide 7 - Open vraag

Regel
prefixes en suffixes zijn voorvoegsels en achtervoegsels: stukjes die je voor of achter een woord voegt/plakt. 

In het Nederlands ken je die ook: 
beleefd --> onbeleefd
krachtig --> krachtiger


Slide 8 - Tekstslide

Gebruik 1
Prefixes zoals "non- / un- / im- / il- / in- / ir-" kunnen ervoor zorgen dat een woord het tegenovergestelde gaat betekenen:
- belangrijk / important --> onbelangrijk / unimportant

De prefix "re-" maakt dat iets opnieuw, terug, of in reactie wordt:
- play a video = een video afspelen -->
   replay a video = een video opnieuw afspelen

Slide 9 - Tekstslide

Gebruik 2 
Prefixes zoals "mis- / dis-" maken een woord negatief of zorgen ervoor dat ie het tegenovergestelde gaat betekenen:
- like / leuk vinden --> dislike / niet leuk vinden
- appear / verschijnen --> disappear / verdwijnen

Slide 10 - Tekstslide

Gebruik 3
De suffix "-er" heb je al geleerd bij de vergrotende trap: 
- slow --> slower
Deze wordt ook gebruikt om een werkwoord in een zelfstandig naamwoord te veranderen:
- to teach --> teacher / to work --> worker


Slide 11 - Tekstslide

Gebruik 4
Andere suffixes die woorden tot zelfstandig naamwoord maken, zijn: "-ness" (bij bijvoeglijk naamwoorden en bijwoorden), en
"-ing" en "-ment" (bij werkwoorden):
- they are kind --> it is a kindness to include them
- I train a lot --> how did your training go?
- you need to advertise --> did you see that advertisement?

Slide 12 - Tekstslide

Choose the correct prefix
I am ...available today.
Maybe tomorrow?
A
im
B
in
C
on
D
un

Slide 13 - Quizvraag

Choose the correct prefix.
When are you going to ...turn my jacket? You've had it for a month!
A
dis
B
er
C
re
D
un

Slide 14 - Quizvraag

Complete the sentence:
Did you see the ....... on the television with the baby?
A
advertisement
B
advertises
C
advertiser
D
advertising

Slide 15 - Quizvraag

Writing assignment 1
Peer feedback
Sexi

State - 
Explain
Illustrate - 

Slide 16 - Tekstslide