bestandsdelen bloed en bloedvaten

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Transport en afweer

bestandsdelen bloed en bloedvaten

vmbo kgt

Leerdoel

Aan het einde van de les:

• Kun je de bestanddelen van bloed noemen met hun kenmerken en functies.
• De verschillende bloedvaten benoemen.

Bloed / bloedsomloop

Bloedvatenstelsel

Het bloedvatenstelsel van de mens bestaat uit het hart en de bloedvaten.

In je bloedvaten zit bloed. 

Je hebt 4 a 6 liter bloed.

Waarom is bloed belangrijk?

De  samenstelling van bloed

Je bloed bestaat uit een vloeistof genaamd bloedplasma

 waarin bloedcellen en bloedplaatjes zitten.

Je hebt rode bloedcellen en witte bloedcellen.

• Elk onderdeel heeft zijn eigen functie.

Bloedplasma

• 55% van het bloed is bloedplasma.
• Eiwitten, water en opgeloste stoffen

Rode bloedcellen

• Cellen zonder celkern
• Bevatten hemoglobine. 
• Door hemoglobine kunnen ze zuurstof opnemen en afgeven.

Door                              kunnen                                gemakkelijk zuurstof                            in de                            . 

In andere organen kunnen ze zuurstof                                  .

hemoglobine

Afgeven

opnemen

longen

Rode bloedcellen

Witte bloedcellen

• Hebben een celkern. 
• Geen vaste vorm
• Maken ziekteverwekkers kapot/onschadelijk.
• Kunnen uit de bloedvaten.

Tiktok:

 witte bloedcellen vs bacteriën.

https://www.tiktok.com/@oneminmicro/video/7275615413562641665?_r=1&_t=8ht1OgXgQe9

Bloedplaatjes

• Geen cellen, maar uiteengevallen delen van cellen.
•  bloedstolling (dikker worden van bloed buiten bloedvat), zorgt voor korstje op wond.

Welke bestandsdeel vervoert zuurstof?

1. Bloedplasma
2. Bloedplaatjes
3. Rode bloedcellen
4. Witte bloedcellen

Welk bestandsdeel zorgt voor een korstje op een wond?

1. Bloedplasma
2. Bloedplaatjes
3. Rode bloedcellen
4. Witte bloedcellen

Welk bestandsdeel makt ziekteverwekkers onschadelijk?

1. Bloedplasma
2. Bloedplaatjes
3. Rode bloedcellen
4. Witte bloedcellen.

Welke soorten bloedvaten heb je?

1. Slagaders

2. Haarvaten

3. Aders

Slagaders

• Bloed stroomt vanaf het hart naar de organen toe.
• Grootste slagader in het lichaam is de aorta.
• Hebben een dikke gespierde wand. 
• De meeste slagaders zijn vernoemd naar het orgaan waar ze heen gaan.

Haarvaten

Vertakken tot haarvaten
Kleine/dunne bloedvaten
Zo dun dat vocht met zuurstof en voedingsstoffen eruit kunnen
Afvalstoffen (zoals koolstofdioxide) gaat er uit

Aders

• De haarvaten komen bij elkaar in aders.
• Aders vervoeren het bloed vanaf de organen terug naar het hart.
• Bevatten kleppen en een dunne wand.
• De meeste aders zijn vernoemd naar het orgaan waar ze vanaf komen.

Werktijd

• Oefeningen maken, rekenen met kcal en kJ.
• Oefenen voor proefwerk thema 2: voeding en vertering.
• Starten met thema 3: bloedomloop.