2.3 - bloedvaten

Thema 2: Ademhaling en bloedomloop



Basisstof 3: bloedvaten
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Thema 2: Ademhaling en bloedomloop



Basisstof 3: bloedvaten

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
  • Herhaling samenstelling bloed
  • Huiswerk check
  • Uitleg bloedvaten
  • Werktijd
  • Afsluiting 

Slide 2 - Tekstslide

Welk bestandsdeel maakt ziekteverwekkers onschadelijk?
A
Bloedplasma
B
Bloedplaatjes
C
Rode bloedcellen
D
Witte bloedcellen

Slide 3 - Quizvraag

Welk bestandsdeel vervoert zuurstof?
A
Bloedplasma
B
Bloedplaatjes
C
Rode bloedcellen
D
Witte bloedcellen

Slide 4 - Quizvraag

Welk bestandsdeel zorgt voor een korstje door bloedstolling?
A
Bloedplasma
B
Bloedplaatjes
C
Rode bloedcellen
D
Witte bloedcellen

Slide 5 - Quizvraag

Leerdoelen
Aan het einde van de les kun je:

  • drie typen bloedvaten noemen met hun kenmerken en functies.

  • in het bloedvatenstelsel van de mens slagaders en aders benoemen.

Slide 6 - Tekstslide

Bloedvatenstelsel
Het hart pompt het bloed door de bloedvaten.
De weg die het bloed aflegt door het lichaam noemen we de bloedsomloop.
Je hebt grote en kleine bloedvaten.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Soorten bloedvaten

Slide 9 - Tekstslide

Haarvaten
  • Kleinste vaten
  • Dunne wanden
  • Lage bloeddruk

Hier vindt uitwisseling van de gassen en stoffen plaats.

Slide 10 - Tekstslide

Slagaders
  • Dikke wand
  • Hoge bloeddruk
  • Het bloed gaat vanaf het hart NAAR de organen
  • Meestal zuurstofrijk.

Slide 11 - Tekstslide

Aders
  • Dunnere wanden
  • Lagere bloeddruk
  • Kleppen, zodat het bloed niet terug stroomt
  • Vervoeren het bloed TERUG naar het hart.
  • Meestal zuurstofarm.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Namen van bloetvaten
Slagader: vernoemd naar de organen waar ze NAARTOE gaan.

Aders: vernoemd naar de organen waar ze VANDAAN komen. 

Uitzonderingen: Aorta, onderste holle ader, bovenste holle ader en de poortader.


Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Werktijd opties
  • Werken aan keuze-opdracht
  • Werken aan 2.3
  • Samenvatten / begrippen oefenen
  • Klaar? Verder werken aan 2.4 

Slide 16 - Tekstslide