Dementie

Dementie
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Dementie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

QUIZ

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel mensen krijgen dementie?
A
1 op de 3
B
1 op de 5
C
1 op de 10
D
1 op de 15

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kies het juiste antwoord
A
Dementie is een vorm van Alzheimer
B
Alzheimer is een vorm van dementie

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dementie is een verzamelnaam voor ruim vijftig ziektes
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke vorm van dementie komt het vaakst voor denk je?
Alzheimer
Vaculaire dementie
Frontotemporale dementie
Lewy body dementie

Slide 7 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cerebrum 
Cerebellum
Hersenstam

Slide 9 - Sleepvraag

Cerebrum = grote hersenen
Cerebellum = kleine hersenen 



Welk deel van de hersenen wordt vaak het eerst getroffen bij mensen met dementie?
A
Hippocampus
B
Thalamus
C
Epithalamus

Slide 10 - Quizvraag

Nieuwe informatie die wij binnen krijgen, wordt tijdelijk opgeslagen in de hippocampus. Hippocampus is noodzakelijk voor het kortetermijn geheugen. Nieuwe info blijft tijdelijk in de hippocampus, daarna gaat het naar andere gedeeltes in de hersenen. De hippocampus ligt in het midden van de grote hersenen aan de binnenzijde van de temporale kwab

Thalamus= schakelt informatie van de zintuigen door naar de grote hersenen

Epithalamus = reageren op geur en licht (melatonine) 

Wanneer dementie nog maar net is ontstaan, valt vooral het verlies van ..... op.
A
Uitvoerend vermogen
B
Taalvaardigheden
C
Geheugen
D
Bewegingen

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij een dementieel beeld treden meestal de problemen met taal .....op.

A
Vroeg
B
Laat

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een gedragsstoornis die optreedt bij dementie is .....
A
Verbale tics
B
Stotteren
C
A + B
D
Geen van beiden

Slide 13 - Quizvraag

Angst, apathie, hallucinaties, depressie, wanen, agitatie en afwijkend of remmend seksueel gedrag zijn allen gedragsstoornissen die gezien worden bij dementie.

Wat betreft de omgeving van de zorgvrager met dementie wordt aangeraden .....
A
De omgeving hetzelfde te laten voor goede herkenning
B
De omgeving vaak te veranderen om de hersenen te prikkelen
C
De zorgvrager steeds in een andere omgeving te zetten

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vier niveau's  
- Informatie in de hersenen
- Zintuigen, spieren, inwendige waarnemingen (honger, dorst)
- Binnenkomen en verwerken van informatie op 4 niveau's 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Vier niveau's

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn klachten bij dementie?

Slide 18 - Open vraag

Afasie= taalproblemen in woord of schrift
Aparaxie= problemen met het uitvoeren van handelingen
Agnosie= problemen met het herkennen van voorwerpen

Zet de stadia van dementie in de juiste volgorde 
bedreigde ik  
Verdwaalde ik 
Verborgen ik
Verzonken ik  
1
2
3
4

Slide 19 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Stadia van dementie
- De cognitieve functies van de cliënt met dementie nemen steeds meer af. Verschillende onderzoekers hebben deze achteruitgang onderzocht en daar vaste patronen in ontdekt.
 
- Door te kijken naar het stadium van de ziekte waarin de cliënt zich in bevindt, is het mogelijk de zorg nog beter af te stemmen.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stadia van dementie
Stadium 1: bedreigde ik
Beginstadium, minimale veranderingen in de hersenen, nog niet op te merken
Stadium 2: verdwaalde ik
Vergeetachtigheid, moeite met complexe bezigheden, de omgeving merkt het op, er ontstaat onzekerheid en verlies van controle over emoties
Stadium 3: verborgen ik
Oriëntatiestoornissen, hulp nodig bij persoonlijke verzorging en zinvol bezig zijn
Stadium 4: verzonken ik
Het vermogen tot praten en bewegen verdwijnt. Alleen zintuiglijke waarneming blijft over, de zorgvrager is volledig afhankelijk

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Benaderingswijze bij dementie
ROT/ROB = realiteitsoriëntatie training/benadering

Reminiscentie
Validation
Snoezelen
PDL = passiviteiten van het dagelijks leven
Aan de slag! -> zoek in 2 tallen één benaderingswijze op, benoem bij welk stadia van dementie de benaderingwijze passend is




Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Realiteitsoriëntatie training/begeleiding
Doel = contact met de werkelijkheid terugkrijgen

Corrigeren verkeerde uitspraken/handelingen
Zelfstandig gedrag wordt gestimuleerd
Prikkels die helpen bij oriëntatie in tijd, plaats en persoon



Slide 23 - Tekstslide

Geschikt voor zorgvragers die in de “bedreigde ik” fase verkeren

Reminiscentie
Aansluiten bij de belevingswereld van de zorgvrager

Praten over vroeger, herinneringen ophalen

Slide 24 - Tekstslide

Geschikt voor stadium 2
Validation 
Doel = mensen gelukkig te helpen zijn met wie en hoe ze nu zijn

Uitgangspunt is meegaan in de belevingswereld van de zorgvrager en zijn fantasieën toestaan

Slide 25 - Tekstslide

Matig en ernstig verwarde zorgvragers (“verdwaalde ik” en “verborgen ik” fase)

Snoezelen 
Door middel van het stimuleren van zintuigen contact proberen te maken

Doel = ontspanning en prettige prikkels

Slide 26 - Tekstslide

Stadium 4 
PDL (passiviteiten van het dagelijks leven)
Maatregelen, voorzieningen en activiteiten om de volledig passieve zorgvrager zo leefbaar, comfortabel en pijnloos te verzorgen

Het voorkomen van decubitus, contracturen, pijn en zorgen dat de zorgvrager zo min mogelijk weerstand opbouwt bij de verzorging

Slide 27 - Tekstslide

Stadium 4
Spel
- Vier tallen 
- Als je een vraag goed hebt, mag je nog een keer dobbelen

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies