Laatste les KUA 4h P1: quiz

Welkom!
Telefoon weg
Jas over de stoel, oortjes in de tas, tas op de grond
Schoolspullen op tafel: laptop, schrift, begrippenboekje, pen, samenvatting
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
KunstMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Telefoon weg
Jas over de stoel, oortjes in de tas, tas op de grond
Schoolspullen op tafel: laptop, schrift, begrippenboekje, pen, samenvatting

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag
1. Leren voor de toets. Hoe doe je dat?
2. Hoe beantwoord je een toetsvraag?
3. Quiz - simpele herhaling stof
4. Maak een toetsvraag of werken aan samenvatting

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kunst algemeen



Wat ga je leren voor de toets?
-Lesson-Up en aantekeningen zijn het belangrijkst.
-Boek geeft nog meer uitleg, meer voorbeelden en op thema.
Heb je het boek nog niet?
Mail sturen!
 b.ozkul@johandewittscholengroep.nl
Modernisme 1900-1950 historische context
Beeldende kunst
Film
Theater
Dans
Muziek
Begrippenboekje bij P1 bij de toets

Slide 3 - Tekstslide

begrippenboekje mag dus bij 1e toets

Wat neem je mee naar de toets?
ma 2 dec
11:30-13:30

Toets op Testfox
Antwoorden op papier
Krijg je van school bij de toets

Slide 4 - Tekstslide

opgeladen allemaal!!!!!!!!!!!!!!!!!!!
1. Hoe beantwoord je een toetsvraag? 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe geef je antwoord op de toets?
noem 3 tips

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe geef je antwoord op de toets?
-Herhaal een stukje van de vraag, zodat je echt antwoord geeft.
-Uitgebreid, maar geen lange verhalen
-noem/beschrijf/leg uit: hoe moet je antwoorden?
-duidelijke structuur in antwoord (bij noem 2 dingen, doe je 2 streepjes)
-Ik zie/hoor .........., dat betekent ............., want............
"Het is groot."

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

samenvatting maken
Alle kunstdisciplines (muziek, theater, beeldend, film, dans)
context van modernisme: de geschiedenis en maatschappij
Wat schrijf je op? Begrippen, namen/titels, kenmerken
Context
Beeldend
Film
Theater
Dans
Muziek
mmmmmmmmmmmmmmmmmmmmmmmm

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Quiz - Klik op de les: doe de quiz zelf

Slide 9 - Tekstslide

Toets zijn vragen gevarieerd. Nu quizje om reproductieve kennis op te halen voor het leren. 
Cultuur van het moderne (modernisme)
A
1850-1900
B
1900-1950
C
1950-2000
D
2000-nu

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij welke stroming hoort dit schilderij?
A
expressionisme
B
kubisme
C
futurisme
D
dadaïsme

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Je kan inzoomen dan zie je een skelet wandelen 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij welke stroming horen de schilderijen?
A
expressionisme
B
kubisme
C
surrealisme
D
dadaïsme

Slide 15 - Quizvraag

Bespreken waarom!!!

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke compositie?
A
overall-compositie
B
centrale compositie
C
driehoekscompositie
D
diagonale compositie

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dit schilderij is ...
A
figuratief
B
geabstraheerd
C
abstract

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Abstract

Figuratief
Geabstraheerd

Slide 20 - Sleepvraag

voortelling: WAT er wordt afgebeeld. Er zijn drie soorten voorstelling te onderscheiden; figuratief (herkenbare voorstelling / naar de werkelijkheid),
abstract (voorstelling is niet herkenbaar) en geabstraheerd (de voorstelling
is gedeeltelijk herkenbaar maar niet naar de werkelijkheid geschilderd) 
Wat is een avant-garde kunstenaar?
A
Kunstenaars die hun tijd ver vooruit zijn en vernieuwend zijn. Ze braken met eerdere kunstopvattingen.
B
Kunstenaars die experimenteren.
C
Kunstenaars die braken met eerdere kunstopvattingen.

Slide 21 - Quizvraag

a = Kunstenaars die hun tijd ver vooruit zijn en vernieuwend zijn. Ze braken met eerdere kunstopvattingen. 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kuleshov effect:
A
Effect dat kijkers beelden die niets met elkaar te maken hebben toch aan elkaar koppelen.
B
Effect dat beelden aan elkaar gekoppeld zijn.
C
Effect dat geluid en beeld elkaar versterkt.

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Geef een voorbeeld van een vervreemdingseffect (theater: Brecht)

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

VERVREEMDING
Vervreemdingseffecten= Doorbreken van de illusie van het theater:

  • Acteurs richten zich tijdens het spel rechtstreeks tot het publiek
  • Er is een verteller als ‘voice-over’
  • Acteurs beginnen plotseling te zingen
  • Tijdens het spel verkleden de acteurs zich
  • Tijdens het spel wordt het decor gewisseld
  • Acteurs lopen de zaal in



Brecht wil de toeschouwer dwingen om objectief, zelfstandig en kritisch te oordelen.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat vond Stanislavski belangrijk?
A
Groots acteren
B
Absurdistisch acteren
C
Komisch acteren
D
Geloofwaardig acteren

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem een verschil tussen klassiek ballet en moderne dans

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Ausdrucktansz
A
Expressiedans waarin logica centraal staat.
B
Expressiedans. Het lichaam is een instrument om gevoelens mee te uiten.
C
Uitdrukdans. Het gaat om het uitdrukken van gebaren.

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noem je in de blues/jazz een noot die onzuiver begint en naar de juiste hoogte glijdt?
A
dissonant
B
blue note
C
syncope
D
grondtoon

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het effect van een syncope in de jazzmuziek?
A
het klinkt somber
B
er kan hierdoor geïmproviseerd worden
C
je kan het makkelijker meezingen
D
Door verschuiving van ritmische accenten gaat het swingen

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het belangrijkste culturele verschil tussen blues en jazz?

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

3. maak een toetsvraag
  • Niet te makkelijk ("wat betekent de vierde wand?")
  • Niet te moeilijk ("noem alle vormgevingsaspecten die je hoort in dit jazz-liedje")
  • Bron nodig
  • Hoeveel punten kun je verdienen? Wanneer heb je de helft van de punten?

  • ---> Stuur via Teams chat: vraag + bron + antwoord + aantal pnt
timer
1:00

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies