1HV Meervoud van zelfstandige naamwoorden

Welkom! 
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Welkom! 

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag 

Spelling: meervoud zelfstandig naamwoord 2
Opdrachten maken 

Slide 2 - Tekstslide

Meervoud zelfstandig naamwoorden

Slide 3 - Tekstslide

Spelling meervoud zelfstandige naamwoorden
Bij de meeste woorden schrijf je en of s achter het enkelvoud
Soms moet je een klinker weghalen of een medeklinker toevoegen.
Als er een verkeerde uitspraak kan ontstaan, schrijf je ’s.
Als het woord eindigt op ee, schrijf je ën erachter.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Meervoud zelfstandig naamwoord
zelfstandige naamwoorden die eindigen op -ie
klemtoon op de laatste lettergreep? -ën 
knie - knieën
melodie - melodieën

klemtoon niet op de laatste lettergreep? ¨n
bacterie - bacteriën
kolonie - koloniën
zelfstandige naamwoorden die eindigen op -ee
-ën
zee - zeeën
idee - ideeën
-IE



-EE

Slide 6 - Tekstslide

Als een zelfstandig naamwoord in het enkelvoud eindigt op -ee, maak je het
meervoud met
A
-een
B
-ën
C
-en
D
eën

Slide 7 - Quizvraag

Wanneer schrijf je het meervoud van een zelfstandig naamwoord met -ieën?
A
als de klemtoon niet op de laatste lettergreep valt.
B
als de klemtoon wel op de laatste lettergreep valt.
C
als een woord in het enkelvoud op -ee eindigt.
D
door het op te zoeken op google :)

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het meervoud van het zelfstandig naamwoord : knie
A
Kniën
B
Knies
C
Knieën

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het meervoud van het zelfstandig naamwoord :
ski
A
Skiën
B
Ski's

Slide 10 - Quizvraag

Welk meervoud van een zelfstandig naamwoord op een -ie is verkeerd geschreven?
A
Democratieën
B
Categorieën
C
Kolonieën
D
Knieën

Slide 11 - Quizvraag

Welk zelfstandig naamwoord heeft geen meervoud?
A
reis
B
meisje
C
rijst
D
les

Slide 12 - Quizvraag

Als zelfstandige naamwoorden in het meervoud staan, is het lidwoord:....
A
de
B
het
C
een
D
deze

Slide 13 - Quizvraag

Spelling H3/H4
Wat is het meervoud van het zelfstandig naamwoord:
monnik
A
Monnikken
B
Monniken

Slide 14 - Quizvraag

Spelling H3/H4
Wat is het meervoud van het zelfstandig naamwoord:
Paragraaf
A
Paragrafen
B
Paragraven

Slide 15 - Quizvraag

meervoud van zelfstandige naamwoorden: Baby en pasta
A
babys en pastas
B
baby's en pastaas
C
baby's en pasta's
D
babys en pasta's

Slide 16 - Quizvraag

Er zijn zelfstandige naamwoorden zonder meervoud.
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Het meervoud van een zelfstandig naamwoord dat op EAU eindigt krijgt altijd 's.
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 18 - Quizvraag


Meervoud van een zelfstandig naamwoord
Welke is juist?
A
kopie - kopieën
B
kopie - kopiën

Slide 19 - Quizvraag

Aan de slag! 
Maken: 
3.8 opdracht 10, 11, en 13
timer
1:00
Klaar? 
Heb je je samenvatting al helemaal overgetypt?

Heb je tot H24 gelezen?

Slide 20 - Tekstslide