Spelling: leestekens en gebiedende wijs

H1 Spelling
Leestekens
 en 
gebiedende wijs
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

H1 Spelling
Leestekens
 en 
gebiedende wijs

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
  1. Je kunt punten, komma's, puntkomma's en dubbele punten correct gebruiken;
  2. Je kunt werkwoorden in de gebiedende wijs correct spellen.

Slide 2 - Tekstslide

Leestekens, waarom?
Het is belangrijk om leestekens te gebruiken, omdat je tekst dan goed leesbaar is. Het zorgt voor een beter tekstbegrip.

Daarnaast wil je ook dit voorkomen.

Slide 3 - Tekstslide

Maak een zin waarin je de komma goed toepast.

Slide 4 - Open vraag

Komma
- Tussen twee persoonsvormen.
- Voor een verbindingswoord (maar, omdat, nadat, terwijl, dus).
- Bij een opsomming.
- Voor een deel van een zin dat geen zelfstandige zin is.

We hebben hard gewerkt aan het verslag, dat nog niet helemaal af was. 
--> We hebben hard gewerkt aan het verslag. Het verslag was nog niet helemaal af. 

Slide 5 - Tekstslide

Waarom is de komma juist gebruikt in deze zin?

'Als je de stof goed begrijpt, zal het zeker lukken.'

Slide 6 - Open vraag

Puntkomma
Je gebruikt een puntkomma als twee zelfstandige zinnen sterk met elkaar samenhangen. 

Eva wil later leerkracht worden; haar nicht werkt ook in het onderwijs. 
(Je kan er ook twee losse zinnen van maken)

Eva wil later leerkracht worden. Haar nicht werkt ook in het onderwijs. 


Slide 7 - Tekstslide

Dubbele punt
Je gebruikt een dubbele punt als twee zelfstandige zinnen met elkaar samenhangen, waarbij de tweede zin een verklaring of uitleg is (bij de eerste zin). 

Mijn Valentijnsdag was erg romantisch: mijn vriend had bloemen gekocht. 

In plaats van de dubbele punt kun je er de verbindingswoorden 'want' of 'omdat' bij denken. (Met een komma!)

Slide 8 - Tekstslide

Waarom?
'Dubbele punt en puntkomma, die gebruik ik toch nooit.'

- Het is belangrijk om de functies van leestekens te begrijpen voor een beter tekstbegrip. 

Slide 9 - Tekstslide

De concertkaartjes waren erg populair: er stonden lange rijen voor de kassa.

Het leesteken is correct gebruikt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Eva is aan het einde van haar studie rechten, ze hoopt volgend jaar af te studeren.

Het leesteken is correct gebruikt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Welk leesteken had er wel moeten staan?
'Eva is aan het einde van haar studie rechten (?) ze hoopt volgend jaar af te studeren.'

Slide 12 - Open vraag

Opdrachten maken
havo: opdracht 2 en 3
vwo: opdracht 2, 3 en 4

Slide 13 - Tekstslide

Welke werkwoordsvorm is hier gebruikt?
'Wees niet bang.'
A
pvtt
B
pvvt
C
gw
D
od

Slide 14 - Quizvraag

Gebiedende wijs

In zinnen met een gebiedende wijs geef je een bevel. In deze zinnen zit geen onderwerp. Je weet niet precies wie het zegt of doet. De gebiedende wijs schrijf je als de ik-vorm van het werkwoord.

Voorbeelden:

Ruim je kamer op!

Geef dat boek terug!

Slide 15 - Tekstslide

Wanneer gebruik je de ik-vorm?
- bij de pvtt als ik voor af achter de pv staat ( ik zwem , vind je)
- bij de pvtt als jij/je achter de pv staat (word je, geloof je)
- bij de gebiedende wijs (doe mee)

Slide 16 - Tekstslide

Vormen werkwoorden (herhaling)

pvtt = persoonsvorm tegenwoordige tijd vb: zit

pvvt = persoonsvorm verleden tijd vb: zat

gw = gebiedende wijs vb: Zit!

vd = voltooid deelwoord vb: gezeten

od = onvoltooid deelwoord vb: zittend

bn = bijvoeglijk naamwoord vb: zittende

Slide 17 - Tekstslide

Opdrachten
havo: opdracht 1, 2 en 4

vwo: opdracht 1, 3 en 5

Slide 18 - Tekstslide