Quiz Architectuur BKT

Quiz Architectuur
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
BVMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Quiz Architectuur

Slide 1 - Tekstslide

Moderne architectuur
Traditionele architectuur

Slide 2 - Sleepvraag

Architectuur is:
A
Het ontwerpen en uitvoeren van bouwwerken
B
Het ontwerpen en uitvoeren van kunstwerken
C
Het ontwerpen en uitvoeren van monumenten
D
Het ontwerpen en uitvoeren van scholen

Slide 3 - Quizvraag

Wat is architectuur?
A
Woningbouw
B
Bouwkunst
C
Beeldhouwkunst
D
Een aannemer bouwt een gebouw

Slide 4 - Quizvraag

Burgemeester
Opdrachtgever
Architect
Bouwvakker

Slide 5 - Sleepvraag

Iemand die een gebouw ontwerpt is een:
A
Bouwvakker
B
Ontwerper
C
Architect
D
Kunstenaar

Slide 6 - Quizvraag

Symmetrisch
A-symmetrisch

Slide 7 - Sleepvraag

A-symmetrisch wil zeggen:
A
Spiegelbeeldig
B
Niet spiegelbeeldig
C
Vorm in vieren gedeeld
D
Vorm aan de voor en achterkant verschillend

Slide 8 - Quizvraag

Dragend deel
Dichtend deel
Rustend deel

Slide 9 - Sleepvraag

Een voorbeeld van een dragend deel is:
A
een dak
B
een wand of stenen muur
C
een pilaar, en of stenen muur
D
een raam

Slide 10 - Quizvraag

Interieur

Exterieur

Slide 11 - Sleepvraag

Wat is een constructie?
A
Alles wat uit twee of meer delen is gemaakt.
B
Alles wat van glas gemaakt is
C
Weet ik veel
D
Een houtwerkje

Slide 12 - Quizvraag

Interieur is:
A
De buitenkant van een gebouw
B
De omgeving van een gebouw
C
De plattegrond van een gebouw
D
De binnenkant van een gebouw

Slide 13 - Quizvraag

Geometrisch
Organisch

Slide 14 - Sleepvraag

Sleep de onderstaande woorden naar de juiste plek in de afbeelding:
  Fries
  Zuil
Kapiteel
  Fronton

Slide 15 - Sleepvraag


Is dit een constructie?
A
Ja
B
Nee

Slide 16 - Quizvraag

De 3 belangrijkste dingen bij het ontwerpen van een gebouw zijn:
A
Cement, steensoort, vaklieden
B
Tekening, machines, doel
C
Bouwterrein, grond, gemeente
D
Functie, constructie, schoonheid

Slide 17 - Quizvraag

Civiele architectuur
Woningbouw
Geometrische vormen

Slide 18 - Sleepvraag

Sleep het juiste begrip naar het juiste plaatje

  Organische vormen

   Geometrische vormen

Slide 19 - Sleepvraag

Hier zie je enkele ruimtefiguren.  Sleep elk ruimtefiguren naar het juiste grondvlak.

Slide 20 - Sleepvraag

Wat voor vormen zie je hier?
A
Organische vormen
B
Geometrische ruimtelijke vormen
C
Cirkel, driehoek, vierkant
D
Vormen uit de natuur

Slide 21 - Quizvraag

Hoe noem je deze techniek?
A
raamkunst
B
glas in lood
C
mozaïek
D
raamwerk

Slide 22 - Quizvraag

Als we spreken over de Klassieke oudheid hebben we het over:
A
Romeinen en Italianen
B
Grieken en Romeinen
C
Grieken en Spanjaarden
D
Romeinen en Italianen

Slide 23 - Quizvraag

Welk kenmerk van de gotiek herken je op de afbeelding?
A
De smalle/kleine ramen.
B
De kerk is niet versierd.
C
De kerk is prachtig versierd.
D
De kerk is met ronde bogen gebouwd.

Slide 24 - Quizvraag

Dit is:
A
Moderne architectuur
B
Gotische bouwstijl
C
Romaanse bouwstijl
D
Klassieke oudheid

Slide 25 - Quizvraag

Wat is een minaret?
A
De karakteristieke koepelvormige dak van de moskee
B
Is de nis in de muur richting Mekka
C
Een gebedsruimte waar je kunt bidden
D
Toren vanwaar de oproep tot gebed is te horen.

Slide 26 - Quizvraag

Het Groninger museum is een voorbeeld van:
A
Religieuze architectuur
B
Militaire architectuur
C
Civiele architectuur
D
Woningbouw

Slide 27 - Quizvraag

Het Groninger museum is een voorbeeld van:
A
Gotische architectuur
B
Klassieke architectuur
C
Moderne architectuur
D
Romaanse architectuur

Slide 28 - Quizvraag

Dit is een voorbeeld van:
A
Militaire architectuur
B
Woningbouw
C
Religieuze architectuur
D
Civiele architectuur

Slide 29 - Quizvraag

Wat is de gevel?
A
de plattegrond
B
een ontwerp
C
de voorkant van het huis
D
een tekening

Slide 30 - Quizvraag

Dit is een voorbeeld van:
A
Militaire architectuur
B
Woningbouw
C
Religieuze architectuur
D
Civiele architectuur

Slide 31 - Quizvraag

Kenmerken van Klassieke architectuur
A
Lijnen, vlakken, primaire kleuren
B
Fries, fronton, zuilen
C
A-symmetrische elementen, Spiegeling
D
Organische vormen, zadeldak, fundering

Slide 32 - Quizvraag