H3 U4 Les 5, 6, 7 (week 21)

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Leçon 1, mardi 23 mai
Objectifs:
  • Ik kan uitleggen wat een bijwoord is en hoe het wordt gebruikt in een Franse zin
  • Ik kan bijwoorden correct gebruiken in een Franse zin

Je hebt nodig: 
boek B, laptop (online methode)

Programme:
  1. Opdracht in het boek 
  2. uitleg (video)
  3. online methode
  4. kahoot


Slide 2 - Tekstslide

Livre page 23, 
exercice 16B 
(met je buur)
timer
5:00

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

  • Wat is het bijwoord? In deze zin, het zegt iets over.... ?
Je trouve que l'accrobranche est une activité vraiment stupide.


  • Maak de zin af
C'est _____________________ difficile (extrême)

Slide 5 - Tekstslide

Unité 4 > 4.5 grammaire II > 16C, 16D, 16E + menu au choix (*, ** of ***)
  • gebruik de uitleg p. 24 (of online, op de kant) 

Klaar = apprendre 4 leren + 1, 2, 3 leren/herhalen (je kunt quizlet/wrts gebruiken)

Slide 6 - Tekstslide

Kahoot (laptop)

Slide 7 - Tekstslide

Doelen gehaald?
  • Ik kan uitleggen wat een bijwoord is en hoe het wordt gebruikt in een Franse zin
  • Ik kan bijwoorden correct gebruiken in een Franse zin
Devoirs (huiswerk) pour mercredi:
  • apprendre 5 p. 38 leren 


Demain: grammaire
Vendredi : film 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Leçon 2, mercredi 24 mai
Objectifs:
  • Ik kan uitleggen wat een bijwoord is en hoe het wordt gebruikt in een Franse zin
  • Ik kan bijwoorden correct gebruiken in een Franse zin

Je hebt nodig: 
laptop 

Programme:
  1. Herhaling + LessonUp 
  2. Online methode/oefening grammaire

Slide 10 - Tekstslide

Een bijwoord kan iets zeggen over...
A
een zelfstandig naamwoord
B
een bijvoeglijk naamwoord
C
een werkwoord
D
alle woorden, behalve een zelfstandig naamwoord

Slide 11 - Quizvraag

Koppel de kenmerken aan de juiste woordsoort.
bijvoeglijk 
naamwoord
bijwoord
zegt iets over een zelfstandig naamwoord
kan mannelijk, vrouwelijk, enkelvoud en meervoud zijn
zegt iets over een werkwoord, een bijwoord of een bijvoeglijk naamwoord
heeft veel uitzonderingen
maak je meestal met -ment
onregelmatige vormen: bien, mieux, mal, vite

Slide 12 - Sleepvraag

Wat is de uitgang van een (regelmatige) bijwoord?
A
-ment
B
-mant
C
-ent
D
-ant

Slide 13 - Quizvraag

Bijwoord van seul
A
Seulment
B
Seulent
C
Seulement
D
Seule

Slide 14 - Quizvraag

Exact wordt als bijwoord?

A
exactement
B
exactment

Slide 15 - Quizvraag

Bijwoord van:
bon
A
bien
B
bonnement
C
bonment
D
bienment

Slide 16 - Quizvraag



Kies het bijwoord
A
lent
B
lentement
C
lentment
D
lente

Slide 17 - Quizvraag


Bijwoord:
kies het bijwoord die past bij deze zin
Elle prépare ......... une tarte.
A
rapide
B
rapidment
C
rapidement (of vite)
D
vitement

Slide 18 - Quizvraag

Bijvoeglijk nw
Bijwoord
Hij rijdt snel
De mooie auto
Le grand vélo.
La belle fille
Je suis vraiment très content.
C'est typiquement français.
Il est vraiment bon ce gâteau.

Slide 19 - Sleepvraag

Ik begrijp het verschil tussen de bijvoeglijk naamwoorden en de bijwoorden voor ... %
0100

Slide 20 - Poll

Ik weet wat een bijwoord is en hoe ik het bijwoord maak in het Frans!
😒🙁😐🙂😃

Slide 21 - Poll

1. Maak 16C, 16D, 16E af (unité 4 > 4.5 grammaire II > ....) 

2. Maak de menu au choix (kies het niveau) 

3. Test jezelf met Socrative (lokaalsnaam is : MADAMEBOCHARD)

4. Extra oefening:

5. Herhaal apprendre 1 t/m 5 (quizlet, wrts, boek...)


Slide 22 - Tekstslide

Doelen gehaald?
  • Ik kan uitleggen wat een bijwoord is en hoe het wordt gebruikt in een Franse zin
  • Ik kan bijwoorden correct gebruiken in een Franse zin
Devoirs (huiswerk) pour la semaine prochaine
  • apprendre 1 t/m 5 herhalen 
  • boek B mee 


Vendredi : film
volgende week : parler + écrire 
week 23 : D toets + repetitie 
week 24 : leesvaardigheid + grammatica overzicht laatste unités 
week 25 : toets week 

Slide 23 - Tekstslide