4.2 Afronding

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Welkom

20-03-2024

Schema

• Herhaling leenstelsel
• 4.2 afronden
• Oefenen voor de toets
• Afronding

file:///C:/Users/mozel/OneDrive/Bureaublad/school/Jaar%202/Stage/Werkvormen/Stelsel%20opdracht%20.pdf

4.2 Keizers, koningen en heren

Je kunt beschrijven hoe het Frankische Rijk ontstond.

Je kunt uitleggen hoe het leenstelsel werkte.

Je kunt uitleggen welk gevolg het leenstelsel had voor het bestuur in Europa

Veranderingen na Karel de Grote

Karel de Grote

• Karel de Grote overleid in het jaar 814
• Frankische recht ontstaat
• Het land moet verdeeld worden over zijn zonen
• Het Frankische Rijk valt in stukken uit elkaar
  

Veranderingen na Karel de Grote

• Het bestuur verzwakt door het leenstelsel
  
• De leenmannen gingen het geleende land als eigendom beschouwen
  
•  Zonen van de leenmannen gaven het land niet terug aan de koning maar hielden het voor zichzelf
• Leenmannen veroverde grond van elkaar
  

Strijd tussen leenmannen

Veranderingen na Karel de Grote

• West-Europa kreeg te maken met aanvallen van buitenaf
• Vikings vanuit het Noorden
• Hongaren vanuit het Oosten
  

Opdrachten maken

Maak: Oefenen voor de toets opdrachten in Google forms

Tijd: 10 minuten

Hoe: in stilte

Hulp: Je boek en de docent

Klaar: maak de test jezelf van 4.1 en 4.2

Begrippen hints

Je zit in een team van 2 (of 3) en strijdt tegen een ander team.
Kies welk team er als eerste begint
Kies ook wie er in het team begint met het uitleggen van de begrippen
Lees het begrip dat op je kaartje staat (let erop dat je teamgenoot het niet kan lezen).
Leg het begrip uit aan je teamgenoot.
Zij gaan raden welk begrip het is aan de hand van de uitleg.  
Als het begrip is geraden, pakt iemand anders uit het team een nieuw kaartje.
Je krijgt 1 minuut om zoveel mogelijk begrippen te raden
Maak van de geraden begrippen een stapeltje.  
Als de minuut voorbij is, mag het andere team beginnen met raden.  
Na 3 rondes (per team) tel je de kaartjes
Het team met de meeste kaartjes heeft gewonnen.

Begrippen hints

• Je zit in een team van 2 (of 3) en strijdt tegen een ander team.
• Kies welk team er als eerste begint
• Kies ook wie er in het team begint met het uitleggen van de begrippen
• Lees het begrip dat op je kaartje staat (let erop dat je teamgenoot het niet kan lezen).
• Leg het begrip uit aan je teamgenoot.
• Zij gaan raden welk begrip het is aan de hand van de uitleg.  
• Als het begrip is geraden, pakt iemand anders uit het team een nieuw kaartje.
• Je krijgt 1 minuut om zoveel mogelijk begrippen te raden
• Maak van de geraden begrippen een stapeltje.  
• Als de minuut voorbij is, mag het andere team beginnen met raden.  
• Na 3 rondes (per team) tel je de kaartjes
• Het team met de meeste kaartjes heeft gewonnen.

Regels

• Je moet het begrip uitleggen zonder woorden te gebruiken die terugkomen in het begrip. Je mag bijvoorbeeld niet zeggen ‘’Het stelsel waarbij iemand stukken land leent’’. 
  
• Je mag het begrip niet vertalen naar een andere taal. Je mag bijvoorbeeld niet zeggen ‘’ Dutch word for a Bible’’  
• Het team dat niet aan het raden is houdt de tijd bij.
• Weet je zelf de betekenis van het begrip niet? Dan mag je 1 keer (per ronde) een ander kaartje pakken.
• Als je nogmaals de betekenis niet weet dan mag je een begrip overslaan, maar kost het je wel 1 strafpunt per begrip.

Afronding

Presentaties komen in Google Classroom + handige schema's

Heb je een vraag?

Mail mij

Inhoud van de toets = 3.1 tm 3.4 + 4.1 en 4.2

Tips voor de toets

• Leer de begrippen
• Leer de jaren + tijdsvolgorde 
• Vergeet hoofstuk 3 niet!

Succes met de toetsweek!