H9 elektriciteit

H9 elektriciteit
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

H9 elektriciteit

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Rv betekend
A
Radioactiv
B
Relatieve vierkant
C
Vervangingsweerstand
D
Vervangende stroom

Slide 3 - Quizvraag

Voor Rv in een serieschakeling gebruik je de formule:
A
Rv = R1 - R2 - ...
B
Rv = R1 + R2 + ...
C
1/Rv = 1/R1 + 1/R2 + ....
D
Rv = R1 x R2 x ....

Slide 4 - Quizvraag

Twee weerstanden staan in serie geschakeld.
R1 = 100 Ohm, R2 = 250 Ohm. Bereken Rv.
A
Rv = 250-100 = 150 Ohm
B
Rv = 100 x 250 = 25.000 Ohm
C
Rv = 100 + 250 = 350 Ohm
D
Rv = 250 : 100 = 2,5 Ohm

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Video

Regelbare weerstand
Wanneer is de weerstand het grootst:
A
De weerstand is altijd even groot.
B
Als de weerstand een lange afstand aflegt door het laagje koolstof.
C
Als de stroom een korte afstand af legt door het laagje koolstof.

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

Voor Rv in een parallelschakeling gebruik je de formule:
A
Rv = R1 - R2 - ...
B
Rv = R1 + R2 + ...
C
1/Rv = 1/R1 + 1/R2 + ....
D
Rv = R1 x R2 x ....

Slide 9 - Quizvraag

Twee weerstanden staan parallel geschakeld.
R1 = 100 Ohm, R2 = 250 Ohm. Bereken Rv.
A
1/Rv = 1/100 + 1/250 Rv = 74.1 Ohm
B
Rv = 100 x 250 = 25.000 Ohm
C
1/Rv = 1/100 + 1/250 Rv = 212 Ohm
D
Rv = 250 : 100 = 2,5 Ohm

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Wat is een voorbeeld van een SENSOR:
A
Dimmer voor spotjes
B
NTC, temperatuur gevoelige weerstand.
C
Voltmeter
D
Relais

Slide 12 - Quizvraag

Wat is GEEN voorbeeld van een SCHAKELAAR
A
Ledlamp
B
Transistor
C
Relais
D
Druk schakelaar

Slide 13 - Quizvraag

Relais

Slide 14 - Tekstslide

Een relais werkt als volgt:
A
Het verhoogt of verlaagt de spanning van 10.000V naar 230V
B
Is een elek. magnetische schakelaar. Door spanning door een spoel kan je een andere stroom inschakelen.
C
Een elektrisch schakelcontact in een glazen buisje dat bediend wordt door een magnetisch veld.

Slide 15 - Quizvraag

Transistor

Slide 16 - Tekstslide

Een TRANSISTOR heeft 3 belangrijke punten: B,C,E
A
B is BASIS, C is COLLECTOR, E is ENERGIE
B
B is BASIS, C is CAPACITEIT, E is ENERGIE
C
B is B-STROOM, C is COLLECTIEF, E is EMITTER
D
B is BASIS, C is COLLECTOR, E is EMITTER

Slide 17 - Quizvraag

Noem een stofeigenschap van ijzer
A
Het is zwaar
B
Het is magnetisch
C
Het houdt de stroom tegen
D
alle drie de antwoorden zijn goed

Slide 18 - Quizvraag

Er is sprake van magnetisme als een metaal afstoot en aantrekt
A
Ja
B
Nee

Slide 19 - Quizvraag

Waar kan elektrische stroom in worden omgezet?
A
licht, warmte en kleur
B
warmte, kleur en beweging
C
licht, warmte en beweging
D
kleur, beweging en magnetisme

Slide 20 - Quizvraag

Wat vond je van deze manier van werken:
A
Niet leuk
B
Mwoah, liever niet
C
Leuk, af en toe
D
TOP!

Slide 21 - Quizvraag