3.1 De atmosfeer: een omhulsel van gas

3.1 De atmosfeer:

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-6

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

3.1 De atmosfeer:

Slide 1 - Tekstslide

Welke uitspraak klopt?
A
Het weer en het klimaat zijn hetzelfde
B
Het weer is de gemiddelde toestand van het klimaat over een lange periode voor een groot gebied
C
Het klimaat is de gemiddelde toestand van het weer over een lange periode voor een groot gebied

Slide 2 - Quizvraag

De dunne laag om de aarde heen heet ...
A
het zwaartekrachtsveld
B
de atmosfeer
C
het heelal
D
de troposfeer

Slide 3 - Quizvraag

Wat is het middelpunt van het ons planetenstelsel?
A
de zon
B
de maan
C
de aarde
D
mars

Slide 4 - Quizvraag

True or false: Het broeikaseffect is alleen maar slecht voor de planeet
A
true
B
false

Slide 5 - Quizvraag

Lesdoel(en)
Aan het einde van de les...

  • kan ik het verschil opnoemen tussen het weer en het klimaat.
  • kan ik de drie redenen waarom er variaties zijn in de stralingsbalans opnoemen en uitleggen. 
Laptops dicht.
 Stuk uitleg, maak aantekeningen!

Slide 6 - Tekstslide

Het broeikaseffect
Broeikaseffect:
Het tegenhouden van warmtestraling door broeikasgassen.

Versterkt broeikaseffect:
Fossiele brandstoffen verbranden -> Toename koolstofdioxide in de dampkring
Er blijft meer warmte hangen op aarde. 


Slide 7 - Tekstslide

Atmosfeer = relatief dun laagje om onze aarde heen

  • Bestaat uit gassen
  • Door zwaartekracht verdwijnt het niet
    Het weer speelt zich af in de onderste ong. 10km van de atmosfeer
     


Slide 8 - Tekstslide

De zon = belangrijkste energiebron  voor het leven op aarde en de motor voor het weer. 

Slide 9 - Tekstslide

 Wat is de samenstelling en de opbouw van de atmosfeer?
Troposfeer (onderste ±10-12 km atmosfeer) bevat 80% van de gassen van de atmosfeer.

In de troposfeer is er een temperatuurafname van 0,6 graden Celsius per 100 meter stijging.


Slide 10 - Tekstslide

Stralingsbalans
= hoeveelheid zonnestraling die de aarde bereikt en de hoeveelheid die de atmosfeer weer verlaat. 

Slide 11 - Tekstslide

Stralingsbalans
47% bereikt aardoppervlak

omgezet in warmte

en weer uitgestraald 

Slide 12 - Tekstslide

Stralingsbalans
De hoeveelheid straling op een gebied is afhankelijk van:

1) breedteligging
2) albedo
3) verschil land/zee

Slide 13 - Tekstslide

1) Breedteligging
Waar is het warmer?
Waarom is het hier warmer

Slide 14 - Tekstslide

2) Albedo
weerkaatsing van zonlicht verschilt per gebied.

Bos = donker = absorbeert warmte en straalt het dan weer uit 
IJs = licht = weerkaatst warmte 
Wit versus zwart shirt: wie heeft het warmer in de zomer?

Slide 15 - Tekstslide

3) Land/zee
Regel: 
Water wordt langzamer warm/koud dan land. 
Ookal is het buiten 35 graden, dan is het zeewater in NL nog steeds koud

Slide 16 - Tekstslide

Stralingsbalans
De warmte van de evenaar wordt via wind en water getransporteerd (§3.2)

Slide 17 - Tekstslide