GMK P2.1 - intro KNO + Mond en keel

1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeneesmiddelkennisMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Waarom komen klachten van de neus, oor en keelholte vaak tegelijk voor?

Slide 3 - Open vraag

Welke aandoeningen kunnen zich voordoen in het KNO (keel, neus, oor) - gebied?

Slide 4 - Woordweb

Welke aandoeningen kunnen zich voordoen in het KNO (keel, neus, oor) - gebied?

Slide 5 - Woordweb

Geef 5 mogelijke toedieningsvormen voor toepassing in de keel, neus of oren

Slide 6 - Open vraag

Lokale werking
Systemische werking
Neusspray
Tablet
Oorzalf
Orale gel
Mondspoeling
Oordruppels

Slide 7 - Sleepvraag

Wat is GEEN voordeel van geneesmiddelen met een lokale werking?
A
Lagere dosis nodig
B
Minder bijwerkingen
C
Sneller effect
D
Werkt door het hele lichaam

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Wat is kan irritatie van de mond veroorzaken?
A
Roken, alcohol, warme dranken
B
Overgewicht, te weinig bewegen, slechte voeding
C
Frisdrank, water, frituur
D
Groente, fruit en regelmatig tanden poetsen

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Waar wordt een keelontsteking meestal door veroorzaakt?
A
Bacterie
B
Parasiet
C
Schimmel
D
Virus

Slide 16 - Quizvraag

Kan een keelontsteking worden behandeld met een antibioticum?
A
Ja
B
Meestal niet
C
Meestal wel
D
Nee

Slide 17 - Quizvraag

Welk effect heeft een zuigtablet bij keelpijn?

Slide 18 - Open vraag

Strepsils zijn zuigtabletten met een antibacterieel effect.
Werken deze beter bij keelontsteking dan 'normale' zuigtabletten?
A
Ja
B
Nee

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Wat is geen kenmerk van een orale schimmelinfectie?
A
Wordt ook wel 'spruw' genoemd
B
Komt vaak bij baby's voor
C
Komt vaak bij astma/COPD voor
D
Wordt behandeld met een antibioticum

Slide 25 - Quizvraag

Welk geneesmiddel wordt niet gebruikt bij een orale schimmelinfectie?
A
Amoxicilline drank
B
Daktarin orale gel
C
Fungizone drank
D
Nystatine suspensie

Slide 26 - Quizvraag

Waarom wordt Daktarin orale gel niet gebruikt bij kinderen < 4 maanden?
A
Bijwerkingen
B
Geen effect
C
Niet onderzocht
D
Verstikkingsgevaar

Slide 27 - Quizvraag

Welk middel vergroot de kans op een orale schimmelinfectie?
A
Antihistaminica
B
Hoestdrank
C
Inhalatiecorticosteroïden
D
Luchtwegverwijders

Slide 28 - Quizvraag

Inhalatiecorticosteroïden worden gebruikt bij:
A
Astma en COPD
B
Diabetes
C
Eczeem
D
Hoest

Slide 29 - Quizvraag

Een patiënt gebruikt vier inhalatoren.
Welk middel is een inhalatie corticosteroïde?
A
fluticason
B
formoterol
C
salbutamol
D
tiotropium

Slide 30 - Quizvraag

Een patiënt met een orale schimmelinfectie gebruikt ook acenocoumarol (bloedverdunner).

Welk middel kan hij gebruiken?
A
Daktarin (miconazol)
B
Nystatine
C
Allebei
D
Allebei niet

Slide 31 - Quizvraag

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Gaan aften vanzelf over?
A
Nee
B
Ja, na 2-3 dagen
C
Ja, na 1 week
D
Ja, na 2 weken

Slide 34 - Quizvraag

Wat is geen kenmerk van lidocaïne orale gel?
A
Werkt verdovend
B
Beste voor het eten gebruiken
C
Beste na het eten gebruiken
D
Zonder recept verkrijgbaar

Slide 35 - Quizvraag

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Wat zijn oorzaken
van een droge mond?

Slide 38 - Woordweb

Hoe vaak mag je kunstspeeksel gebruiken?
A
Bij elke maaltijd
B
Maximaal 8x per dag
C
Maximaal 1x per uur
D
Zoveel als nodig

Slide 39 - Quizvraag

Wat is geen voorbeeld van kunstspeeksel?
A
Biotene Oral balance
B
Dentaid Xeros
C
PerioAid mondspoeling
D
Saliva Orthana

Slide 40 - Quizvraag

Welke aandoeningen
in de mond of keel ken je?

Slide 41 - Woordweb