koninklijke hoofdbedekking (kroon, diadeem) en andere koninklijke sieraden - Aditya
kleding voor mannen/kleding voor vrouwen? - Luna
kapsel en identiteit
“snelle” mode - Shira/Hadar
ultrafashion - Mia
symboliek van sieraden - Annika
merkkleding en namaakkleding - Otis/Keerthi
Het belang van uiterlijk
Wat doet social media met ons? Aditi
tatoeages -Mohammad
Slide 2 - Tekstslide
Onderwerpen
het schooluniform - sachi/Slava
modetrends
designerkleding Rajvi
politie-uniformen Duke
klederdracht (traditionele kleding in Nederland, bv. Zeeland, Volendam) -Oleksandre
punks en kleding
hiphopkleding -Sebastian
J-fashion
K-Fasion
jongeren en modetrends
Skatewear - Max Sportkleding - Jasper
Slide 3 - Tekstslide
Uiterlijk en identiteit
Onze kleding laat veel zien van onze identiteit: wie we (willen) zijn en wat we denken.
Met veel kleren en accessoires dragen we een bepaalde boodschap uit.
Ook is er kleding, zoals het uniform, die juist bedoeld is om de aandacht af te leiden van onze individuele identiteit en onze groepsidentiteit te benadrukken.
Slide 4 - Tekstslide
Uiterlijk en identiteit
Slide 5 - Woordweb
Slide 6 - Tekstslide
Het betoog: wat is dat?
Slide 7 - Tekstslide
Een betoog is:
een tekst waarin de schrijver de lezer wil overtuigen (convince)
Slide 8 - Tekstslide
Regels/format van betoog
* Pakkende titel (laat je mening al "doorschemeren"
* Goede intro
* middenstuk met argumenten
* afsluiting
Slide 9 - Tekstslide
Inleiding/intro/lead
Er zijn 4 manieren:
1. Een kort verhaaltje/anekdote
2. De aanleiding (motive) van je betoog
3. De introductie van je onderwerp en je standpunt
4. Een vraag stellen
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Stelling: Jongens roddelen (gossip) meer dan meisjes
Schrijf een intro. Je mag kiezen of dit wel of niet jouw mening is.
Je hoort van de docent welke intro je schrijft.
Slide 12 - Tekstslide
Waarom roddelen meisjes altijd? Wat hebben zij altijd te bespreken? Wie kent één meisje dat niet roddelt?
Slide 13 - Tekstslide
Mijn broer is altijd aan het fluisteren. Met mijn andere broer, met zijn vrieden, zelfs met mijn vader. Ik weet nooit waar ze over praten, maar het lijkt wel geheim.
Slide 14 - Tekstslide
Er is een nieuw onderzoek verschenen over `gossip'. Jongens blijken 60 % meer te roddelen dan meisjes. De jongens van 15 zijn de grootste roddelaars. 75 % van de jongens van 15 jaar roddelt dagelijks.
Slide 15 - Tekstslide
Ik wil het deze week hebben over een heel belangrijk onderwerp: roddelen. Iedereen doet het, maar bijna iedereeen zegt: ik doe het nooit.
Slide 16 - Tekstslide
Het betoog
Onderwerp + mening + argumenten (feiten en bronnen!)
Slide 17 - Tekstslide
1. Energiedrankjes moeten verboden worden
2. Fatbikes moeten verboden worden in de stad
3. Mobiele telefoons moeten verboden worden in de school
4. De leeftijd om te mogen werken, moet omlaag naar 12 jaar
Een argument kan beginnen met: Omdat, daarom, want, dus
Opdracht: Schrijf een argument bij elke stelling
Slide 18 - Tekstslide
Wat is het argument in elke zin?
1. Ik ga morgen naar de bioscoop, want er draait een leuke film.
2. Omdat gokken(gambling) verslavend is, moet het verboden worden.
3. Iedereen moet een schooluniform aan, want dan wordt er minder gepest.
4. Niemand leest meer boeken, dus bibliotheken zijn overbodig.
5. Ik eet geen pindakaas, want ik ben allergisch voor pinda’s.
6. Kinderen worden online soms gepest, daarom moeten ouders kunnen meekijken op hun computer.
Slide 19 - Tekstslide
Argumenten (feiten!)
Fout: Ik vind dit en jij bent echt dom als je dit niet ook vindt.
Goed: Ik vind dit, want ik heb in de krant gelezen dat…
of:
Fout: Ik wil niet meepraten over het klimaat want ik vind die gesprekken saai.
Goed: Ik wil niet meepraten over het klimaat, want ik denk niet dat ik er meer over weet dan de mensen die er nu over praten met elkaar.
Tegenargument + weerlegging
Slide 20 - Tekstslide
In een betoog gebruik je altijd:
3 argumenten (feiten),
een tegenargument en
een weerlegging (van het tegenargument)
Slide 21 - Tekstslide
Voorbeeld: Roken is slecht voor je
Argument 1:
Argument 2:
Argument 3:
Tegenargument:
Weerlegging:
Slide 22 - Tekstslide
Afsluiting van de tekst
Je noemt nog een keer (kort!) jouw argumenten en standpunt.
Een uitsmijter = krachtige slotzin van je tekst, bijvoorbeeld:
Tatoeages: littekens voor het leven!
Bij de afsluiting kan je kiezen:
conclusie
samenvatting
advies
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Het betoog
Stap 1: wat is jouw mening?
Stap 2: zoek drie argumenten bij jouw mening. (feiten en bronnen!!)
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.