3.2 vocabulary, phrases & grammar

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k, t
• Leerjaar 2

	Vak: Engels Hoofdstuk: 3.2 vocabulary, phrases & grammar
1.	Lesson opening
2.	Lesson goals
3.	Arrangements + Mini-check
4.	Instruction
5.	Supervised practice
6.	Work independently
7.	Evaluation

1. Lesson opening

Take your English book but keep it closed.

Homework check: 

-

2. Lesson goals

After this lesson: 

- can you use the grammar of will + hele werkwoord

- can you use the irregular verbs bij de past simple

- can you use the grammar of short answers

3. Arrangements

- Verdiept: kijk of je zelfstandig aan de slag kunt of dat je mee wil doen aan de instructie na het benoemen van de lesdoelen en het lezen van de theorie. 

Krystian, Jessica, Gijs, Jochem & Jamie

- Basis: doe mee aan de mini-check. Alles goed? Zelfstandig aan de slag. Niet alles goed? Instructie volgen, daarna aan de slag. 

Jaysen

- Intensief: doe mee aan de mini-check. Instructie volgen en samen begeleid inoefenen.

Niek

Verdiept arrangement:

Verdiept: Krystian, Jessica, Gijs, Jochem & Jamie

Huiswerk noteren + maken:

les: 3.2 vocabulary, phrases & grammar

blz: 101 t/m 105

opdr: 17 t/m 23 

Mini-check

leerlingen in het basis en intensief arrangement doen mee met de mini-check. 

We .......... to the cinema.

1. will goes
2. will go
3. will going

I .......... invincible (onoverwinnelijk).

1. will be
2. will am
3. will are

Geef antwoord op onderstaande vraag:
Can they swim? (Yes)

Geef antwoord op onderstaande vraag:
Do we walk a lot? (No)

Wie maakt wat:

3 vragen of meer goed? Ga zelfstandig aan de slag:

Je maakt zelfstandig 3.2 opdracht 17 t/m 23 op blz. 101 t/m 105

De rest doet mee met de instructie.

4. Instruction

Lees en kijk mee naar de volgende dia. 

FUTURE

=

TOEKOMENDE TIJD

2 manieren

maar wat is het verschil?

1 to be + going to + hele werkwoord

(am/are/is)

• Je bent iets van plan;
• Dat gaat zeker door;
• Gaat gebeuren in de nabije toekomst;
• We vertalen het vaak in het Nederlands met 'gaan ..........'.
  

Je weet nu hoe 'to be going to' werkt en wanneer je het gebruikt (als iets al vaststaat of je het vast van plan bent)

Dan is het volgende onderwerp aan de beurt:

will 

2 will + hele werkwoord

• Voorspelling;
  
• Er is meer onzekerheid;
• Gaat gebeuren in de nabije toekomst;
• We vertalen het vaak in het Nederlands met 'zullen ........'.
  

I think I will go to bed.

You will enjoy that cup of coffee.

Demirhan says he will help us.

We will be back in time.

I hope you will come to my party.

I hope that Janne and Timo will be back soon.

WILL 

Je gebruikt een vorm van     will           wanneer..

1. iets in de toekomst gaat gebeuren;

      It will be dark soon.

2. je iets spontaan besluit te gaan doen.

      Alright then, I will help you in a minute.

WILL

Je gebruikt een vorm van      will          bij..

3. een veronderstelling, belofte, aanbod, verzoek en voorspelling.

   He will not be on time. He never is.

WILL 

Bevestigend

Ontkennend

Vragend

will + WW

She will help me.

Tekst

won't + WW

She won't help  me.

will + WW

Will she help me?

WILL & SHALL

WILL

SHALL

Dit mag bij elk onderwerp (I, you, we, they, he, she, it) en bij elke soort zin (bevestigend, ontkennende, vragend).

Dit mag alleen bij I en we. Je mag het gebruiken bij een bevestigende of ontkennende zin, maar je moet het gebruiken in een vraagzin,

Short Answers

Short Answers

"korte antwoorden"

Short answers hebben iets weg van question tags.

- Ze beginnen altijd met Yes of No;

- Ze bestaan bestaan alleen uit het onderwerp en het werkwoord uit de vraag.

Short Answers

"korte antwoorden"

Are they on their way?

Yes, they are.

No, they are not (aren't).

but: 

Must the dog stay outside?

-Yes, it must.

-No, it doesn't have to

-No, it needn't.

Irregular verbs

Onregelmatige werkwoorden.

Dit zijn rijtjes die je uit je hoofd moet leren. Zie blz 144. 

5. Supervised practice

Wie kan zelfstandig aan de slag (basis & verdiept)?

Je gaat zelfstandig 3.2 opdracht 17 t/m 23 op blz. 101 t/m 105

Wie heeft nog extra instructie/leeshulp nodig (intensief)?

Niek (of vind je het lastig): Dan maken we samen opdracht 19

6. Work independently

Je gaat zelfstandig 3.2 opdracht 17 t/m 23 op blz. 101 t/m 105

Ben je klaar?

1. Nakijken en verbeteren

2. Vocabulary 3.2 leren (via het boek of Quizlet). 

3. Leren phrases writing.

7. Evaluation

How did the lesson go? 

Do you have questions or did you find something difficult? 

Lesson goals: 

- can you use the grammar of will + hele werkwoord?

- can you use the irregular verbs bij de past simple?

- can you use the grammar of short answers?

8. Homework & Tests

Homework:

Friday February 23rd

3.2 opdracht 17 t/m 23

Tests: