20 hypothecaire lening

Wat gaan we doen? 

Hoofdstuk 2 Kredieten

§2.3 Hypothecair krediet
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
Wft BasisMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan we doen? 

Hoofdstuk 2 Kredieten

§2.3 Hypothecair krediet

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noem minimaal één verschil tussen een consumptief krediet en een hypothecair krediet.

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Twee video's
Noem minimaal één onderdeel van hetgeen je hoort over een hypothecaire lening en het recht van hypotheek.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Noem minimaal één onderdeel van hetgeen je gehoord/gezien hebt over een hypothecaire lening en het recht van hypotheek.


Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Via welke juridische stappen word je eigenaar van een woning?
(geldt ook voor ander onroerend goed zoals een stuk grond, een kantoorpand)

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Via welke juridische stappen word je eigenaar van een woning? 
Stap 1 Tekenen transportakte=akte van levering: bij de notaris
Stap 2 Transportakte=akte van levering: wordt ingeschreven in de registers van het kadaster

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als eigenaar van een woning ......
... met een hypothecaire lening moet je de woning verzekeren.
... zonder een hypothecaire lening wil je de woning meestal verzekeren.

Hoe heet deze verzekering?

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eigenaar

Juridische toestand

 Mag in principe doen met het eigendom wat hij wil


Bezit (3:107 Lid1 BW)

Feitelijke toestand

Heeft het goed in zijn macht en wil dit voor zichzelf hebben

(een dief bijv.)
Huis huren :> houder (art. 3:108

Slide 14 - Tekstslide

Het Burgerlijk Wetboek noemt in art. :1 BW het eigendomsrecht 'het meest omvattende' recht dat u op een zaak kan hebben. U als eigenaar is vrij om de zaak te verkopen, weg te geven, weg te gooien, te verhuren, uit te lenen of te verpanden. Het eigendomsrecht is een zakelijk recht. Dit betekent dat het alleen kan rusten op zaken, tastbare dingen.

Een bezitter is iemand die een goed voor zichzelf houdt (art. 3:107 lid 1 BW). De bezitter oefent over de zaak een zodanige macht uit, alsof hij eigenaar van die zaak is. In de meeste gevallen is de bezitter dan ook eigenaar. Bezit is dus niet per definitie eigendom. In titel 3.5 vind je de omschrijving van bezit.
Eigenaar en bezitter
Eigenaar kan de bezitter zijn
Bezitter kan eigenaar zijn




Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eigenaar en bezitter
Alleen de eigenaar kan een zakelijk recht vestigen op een registergoed.

Zoals het recht van hypotheek!



Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rentevast periode 
= Voor welke periode wordt de rente vastgezet van de hypothecaire lening.

Drie bepalende factoren.
Welke drie factoren worden genoemd in de video?


Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Rentevast periode
Drie bepalende factoren.
Welke drie factoren worden genoemd in de video?

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Rentevast periode
Drie bepalende factoren.
Welke drie factoren worden genoemd in de video?

  1. Budget
  2. Risicobereidheid
  3. Toekomstplannen
Variabele rente:
De rente kan veranderen
Het bedrag dat de klant (maandelijks) betaalt aan rente kan veranderen) => renterisico voor de klant.

Vaste rente:
Gedurende een periode staat de rente vast
Het bedrag dat de klant (maandelijks) betaalt aan rente verandert gedurende een periode niet (= rentevaste periode)
=> klant heeft een bepaalde periode geen renterisico

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

d.d. 29-01-2025

Hoe langer de rente vast
-> hoe meer zekerheid -> hoe hoger rente

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het recht van hypotheek?
A
Het recht om een hypothecaire lening te krijgen
B
Het recht om de aflossingsvorm van de hypothecaire lening te veranderen
C
Als klant niet aan betalingsverplichting voldoet mag de geldverstrekker de woning verkopen zonder tussenkomst van de rechter
D
Het recht om een variabele of vaste rente te kiezen voor de hypothecaire lening

Slide 23 - Quizvraag

Het recht van hypotheek is dat als de klant niet aan de betalingsverplichtingen voldoet, de verstrekker de woning mag verkopen. De verstrekker mag de opbrengst houden, dit mag zonder tussenkomst van een rechter. Als er geen tussenkomst van een rechter vereist is, wordt dat het recht van parate executie genoemd. 
De geldgever is de hypotheeknemer.
A
Juist
B
Niet juist

Slide 24 - Quizvraag

Het recht van hypotheek is dat als de klant niet aan de betalingsverplichtingen voldoet, de verstrekker de woning mag verkopen. De verstrekker mag de opbrengst houden, dit mag zonder tussenkomst van een rechter. Als er geen tussenkomst van een rechter vereist is, wordt dat het recht van parate executie genoemd. 
De geldnemer is de hypotheekgever.
A
Juist
B
Niet juist

Slide 25 - Quizvraag

Het recht van hypotheek is dat als de klant niet aan de betalingsverplichtingen voldoet, de verstrekker de woning mag verkopen. De verstrekker mag de opbrengst houden, dit mag zonder tussenkomst van een rechter. Als er geen tussenkomst van een rechter vereist is, wordt dat het recht van parate executie genoemd. 

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het hypotheekrecht geeft de hypotheeknemer onder andere het recht de betreffende woning te verkopen als de geldnemer werkloos wordt.


A
Juist
B
Niet juist

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voor het kunnen vestigen van het recht van hypotheek is een notariële akte verplicht.

A
Juist
B
Niet juist

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De transportakte is de notariële akte die nodig is om eigenaar te worden van onroerend goed.

A
Juist
B
Niet juist

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Recht van hypotheek, 3 varianten.
1. Vaste hypotheek
2. Krediethypotheek
3. Bankhypotheek

Uiteraard is in elke hypotheekakte opgenomen:
  •  gegevens hypotheekgever
  • gegevens hypotheeknemer
  • omschrijving van de zekerheid het bedrag van het (oorspronkelijke) hypotheekrecht

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hierna een modelakte van het recht van hypotheek.

Bepaal welke het is: 
1. Vaste hypotheek
2. Krediethypotheek
3. Bankhypotheek

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Welk type akte is het?
1. Vaste hypotheek
2. Krediethypotheek
3. Bankhypotheek

Slide 37 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Recht van hypotheek 
1. Vaste hypotheek

Kenmerken van de lening staan in de hypotheekakte geregeld (bedrag, rente%, vorm, looptijd e.d.);

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelf aan de slag 
CumLaude
Opdracht 17 Invullen van een Hypotheekakte

Let op!
Er is een bijlage bij.
1: Model hypotheekakte invullen
2: Vragen beantwoorden

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragen?

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies