In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Voorbereiding op de toets
Meneer de Vries
Dit is een oefentoets.
Slide 1 - Tekstslide
Een verplichte bijdrage die burgers en bedrijven aan de overheid betalen noem je
Slide 2 - Open vraag
Wie betalen er allemaal Inkomstenbelasting? Meerdere antwoorden mogelijk.
A
Meneer de Vries heeft een eigen winkel.
B
Frederick heeft een eigen bouw bedrijf.
C
Jos is leraar en werkt op een school.
D
Jaap is politieagent.
Slide 3 - Quizvraag
Welke voorzieningen worden met belastinggeld betaald? Meerdere antwoorden mogelijk.
A
School
B
Vakantie
C
Albert heijn
D
Defensie
Slide 4 - Quizvraag
Loonbelasting wordt betaald door …
A
Alle consumenten
B
Iedereen met een inkomen
C
Werknemers in dienst van een werkgever
D
Werkgever in dienst van een werknemer
Slide 5 - Quizvraag
Het bedrag aan btw is voor de
Slide 6 - Open vraag
Waarom zou de overheid dit bedrijf subsidie hebben gegeven?
Slide 7 - Open vraag
Uit welke drie organen bestaat de overheid?
Slide 8 - Open vraag
Wat regelt de overheid in jouw gemeente? Meerdere antwoorden mogelijk.
A
Gezondheidszorg
B
Onderwijs
C
Straatverlichting
D
Openingstijden van de winkels
Slide 9 - Quizvraag
Welke van de volgende stellingen zijn juist?
A
De overheid regelt alles voor ons.
B
De overheid regelt verschillende zaken, zodat we met zijn allen kunnen samenleven.
C
De overheid regelt alles voor ons.
Slide 10 - Quizvraag
Welke zaken regelt de overheid voor jou?
Slide 11 - Open vraag
De gemeente, provincie en het rijk, maken regels om de samenleving goed te laten functioneren
A
Juist
B
Onjuist
Slide 12 - Quizvraag
De overheid wil het gebruik van bepaalde producten afremmen. Producten die slecht zijn voor je gezondheid of het milieu. Dat doet de overheid door voor die producten extra te laten betalen. Door deze producten duurder te maken, hoopt de overheid dat we ze minder kopen.
Accijns is de naam voor een extra verbruiksbelasting op alcohol, brandstof en tabak.
A
Het duurder maken van tabak is beter voor de gezondheid.
B
Het duurder maken van alcohol is beter voor het milieu.
C
Met accijns wil de overheid het gebruik van bepaalde producten stimuleren.
D
Het duurder maken van benzine is beter voor het milieu.
Slide 13 - Quizvraag
Er staan twee belangrijke dingen in de troonrede. Welke zijn dat? Meerdere antwoorden mogelijk.
A
De plannen van de regering
B
Prinsjesdag
C
Rijksbegroting
D
overheidsuitgave
Slide 14 - Quizvraag
Hoe noem je het overzicht van de verwachte inkomsten en uitgaven van de overheid?
A
De plannen van de regering
B
Prinsjesdag
C
Rijksbegroting
D
overheidsuitgave
Slide 15 - Quizvraag
Bereken de totale ontvangsten van het Rijk.
Slide 16 - Open vraag
Bereken de totale uitgaven van het Rijk.
Slide 17 - Open vraag
Vorig jaar mocht de minister € 17,6 miljard uitgeven. Dit jaar € 160 miljoen minder.
Hoeveel mag de minister dit jaar uitgeven?
Slide 18 - Open vraag
Wat is juist over de rijksbegroting en de miljoenennota?
A
De miljoenennota is een toelichting op de rijksbegroting.
B
Een begroting is een toelichting op de miljoenennota.
C
In de rijksbegroting legt de regering haar keuzes uit.
Slide 19 - Quizvraag
Op welke drie manieren kan de overheid het begrotingstekort verminderen?
Slide 20 - Open vraag
Kevin verdient € 1.965 per maand. De inhoudingen zijn € 562. Bereken zijn nettoloon.
Slide 21 - Open vraag
Juul verdient € 2.330 per maand. De inhoudingen zijn € 689. Bereken haar nettoloon.
Slide 22 - Open vraag
Op de rijksbegroting staat een bedrag van € 80,2 miljard. Dat is evenveel als …
A
8.020
B
80.200
C
802.000
D
8.202.000
Slide 23 - Quizvraag
In ons land zijn drie overheden. Noem ze alle drie.
Slide 24 - Open vraag
Hoe noem je een werknemer die in dienst is bij de overheid?
Slide 25 - Open vraag
Welke combinatie hoort bij de collectieve sector.
A
Basisschool, verkeerslichten en telefoonwinkel
B
Verkeerslichten, basisschool, speeltuin en de mediamarkt
C
Verkeerslichten, basisschool, Albert Heijn en de politie
D
Basisschool, verkeerslichten, speeltuin, wandelpark en de politie
Slide 26 - Quizvraag
Wie betalen er loonbelasting?
A
Bedrijven die winst maken
B
Werknemers
C
Iedereen die in Nederland woont
D
Iedereen met een inkomen
Slide 27 - Quizvraag
Mensen die geen inkomen hebben kunnen een uitkering aanvragen bij de overheid. Hoe noemen we deze regelingen?
A
Sociale premies
B
Sociale zekerheid
C
Belastingen
D
Zorgstelsel
Slide 28 - Quizvraag
De overheid zorgt voor een goede infrastructuur in ons land. Noem een infrastructuur die jij dagelijks gebruikt
Slide 29 - Open vraag
Jan is werkloos geworden, omdat hij is ontslagen. Welke uitkering krijgt Jan?
A
AOW- uitkering
B
Ziektewet uitkering
C
WW uitkering
Slide 30 - Quizvraag
Jaap is 67 jaar geworden en mag met pensioen. Welke uitkering krijgt Jaap?