M&M HFD 3 De zorg van de overheid - 3.2 Hoe rijk is het rijk? (economie)

Hoe komt de gemeenten aan inkomsten?
1 / 29
volgende
Slide 1: Open vraag
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 9 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hoe komt de gemeenten aan inkomsten?

Slide 1 - Open vraag

Slide 2 - Video

3.2 Hoe rijk is het rijk?
Leerdoelen
3.2 Hoe rijk is het rijk?
Opdrachten 3.2
Herhalen

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
  1. Je kan vertellen wat miljoenennota en rijksbegroting zijn.
  2. Je kan uitleggen wat de belastingdienst doet.
  3. Je kan benoemen welke 2 inhoudingen op loon worden gedaan.
  4. Je kan 2 andere soorten belastingen noemen en uitleggen.
  5. Je kan het verschil tussen bruto- en nettoloon uitleggen.
  6. Je kan de bereking van het nettoloon toepassen.
  7. Je kan het verschil tussen de collectieve en particuliere sector uitleggen.

Slide 4 - Tekstslide

Het rijk
De Nederlandse overheid = het rijk
Zij zijn verantwoordelijk te zorgen voor een goede infrastructuur

Slide 5 - Tekstslide

Derde dinsdag in september
  • Rijksoverheid = Bestuurders en ambtenaren van de landelijke overheid.
  • Zij maken voor elk jaar plannen waar de inkomsten en uitgaven in staan.

  • Deze worden op Prinsjesdag bekend gemaakt aan het volk: 
  • Tijdens de troonrede worden de plannen door de koning voorgelezen + de minister van Financiën brengt het koffertje naar de Tweede Kamer.
  • Daarin zit de rijksbegroting en de miljoenennota .

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Video

Welke twee dingen worden er op Prinsjesdag gepresenteerd?

Slide 9 - Open vraag

Belastingen
  • Je werkgever betaald geld dat afgaat van je loon (belasting dus) aan de belastingdienst.
  • De belastingdienst zorgt dat alle belastingen bij de overheid komen. De plannen uit de rijksbegrotingen worden hiermee betaald.

  • 2 inhoudingen op je loon:
  1. Premies voor de sociale zekerheid > sociale uitkeringen 
  2. Loonbelasting



Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Andere belastingen
  • De btw: als je iets koopt betaal je ook belasting.
  • Dit is belasting over de toegevoegde waarde.
  • De verkoper draagt dit (de btw) af aan de belastingdienst
  • Accijns: Extra verbruiksbelasting (bijv. over sigaretten, sterke drank en benzine).

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Noem één voorbeeld van belasting plus uitleg

Slide 14 - Open vraag

Aan de slag
Maken vraag 1 t/m 10 van cursus 2
Suze maken vraag 1 t/m 15

Slide 15 - Tekstslide

Bruto- of nettoloon
  • Brutoloon: van het afgesproken loon worden inhoudingen vanaf gehaald. Dit deel gaat naar de overheid.
  • Nettoloon: Het geld dat je ontvangt is het nettoloon.

  • Berekenen van het nettoloon:
brutoloon - inhoudingen = nettoloon

Slide 16 - Tekstslide

Geld over of geld tekort
  • Als het rijk meer inkomsten heeft dan verwacht, houden ze geld over = begrotingsoverschot.
  • Hebben ze meer uitgaven dan inkomsten = begrotingstekort.

  • 3 maatregelen om het tekort te verminderen:
1. Bezuinigen (minder geld uitgeven aan bijv. musea of sport)
2. Belastingverhoging (mensen  moeten dan meer betalen)
3. Geld lenen 

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Ministeries
  • Het bestuur van Nederland is verdeeld in ministeries (afdelingen). 
  • Een minister staat aan het hoofd van een ministerie. 
  • Elk ministerie heeft een bepaalde hoeveelheid geld om uit te geven. 

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Slide 21 - Video

Collectief 
  • Collectieve voorzieningen: iedereen kan er gebruik van maken (brandweer, politie)
  • Dingen die door de overheid worden betaald en georganiseerd.
  • Het is de collectieve sector.
Particulier
  • De particuliere sector
  • Bedrijven en instellongen die niet tot de collectieve sector behoren.
  • Bijv.: banken en winkels.
  • De oveheid kan deze een opdracht geven. Het rijk betaalt dan voor deze dienst.
  • Het bedrijf levert een dienst.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Welke instelling hoort NIET bij de collectieve sector?
A
Belastingdienst
B
Montessori College
C
ING Bank
D
Gemeente Hengelo

Slide 24 - Quizvraag

Het verschil tussen bruto- en nettoloon is...
A
Brutoloon is als je voor de belastingdienst werk
B
Er is geen verschil
C
Nettoloon is loon zonder premies
D
Nettoloon is met accijns

Slide 25 - Quizvraag

Wat doet de belastingdienst?

Slide 26 - Open vraag

16. Wat is het verschil tussen brutoloon en nettoloon?

Slide 27 - Open vraag

Je brutoloon is €1.850. Daarop wordt €165 aan loonbelasting en €92 aan sociale premies ingehouden. Wat is je nettoloon?

Slide 28 - Open vraag

Leerstofopdrachten
Maken heel cursus 2

Slide 29 - Tekstslide