Lezen H6

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
- Je kan uitleggen waarom een afbeelding bij een tekst staat.
- Je oefent je leesvaardigheid.

Slide 2 - Tekstslide

Lesprogramma
- Welkom en introductie 
- Terugblikquiz 
- Uitleg tekst en beeld 
- Zelfstandig werken 
- Opdrachten bespreken 
- Afsluiting 

Slide 3 - Tekstslide

Terugblikquiz
Vingers bij de knoppen..... ;-)

Slide 4 - Tekstslide

Uit welke drie onderdelen bestaat een tekst?
A
inleiding, onderwerp en hoofdgedachte
B
inleiding, slot en hoofdgedachte
C
inleiding, kern en slot
D
Titel, alinea's en tussenkopjes

Slide 5 - Quizvraag

Een reclametekst heeft als tekstdoel:
A
amuseren
B
informeren
C
overtuigen
D
activeren (=je iets laten doen)

Slide 6 - Quizvraag

Onderwerp en hoofdgedachte zijn eigenlijk hetzelfde
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Hoe geeft de schrijver een tekstverband aan?
A
signaalwoorden
B
werkwoorden
C
niet
D
tussenkopjes

Slide 8 - Quizvraag

Bij welke tekstverband hoort het signaalwoord 'maar'?
A
opsommend verband
B
toelichtend verband
C
tegenstellend verband
D
chronologisch verband

Slide 9 - Quizvraag

Het woord 'eerst' hoort bij het tekstverband...
A
chronologisch verband
B
opsommend verband
C
tegenstellend verband
D
toelichtend verband

Slide 10 - Quizvraag

Tekst en beeld
We bekijken het filmpje: welke vier doelen kan een schrijver hebben met het gebruik van illustraties bij tekst?

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Aan de slag!
Lezen H6:
We lezen tekst 1 (behorend bij opdracht 1) samen. 
Je maakt de opdracht samen met je groepje.

Klaar? Maak opdr. 2!
Klaar? Ga op zoek naar een leuk, nieuw leesboek.

Slide 13 - Tekstslide

Afsluiting en vooruitblik
Lesdoelen bereikt:
- kun je nu uitleggen waarom een afbeelding bij een tekst staat?
- heb je je leesvaardigheid geoefend?
HUISWERK: opdracht 2

Volgende les: lezen! Zorg dat je een leesboek meeneemt.

Slide 14 - Tekstslide

Welk object heeft ogen, maar kan niet zien

Slide 15 - Tekstslide

Het is wel in een jaar maar niet in een eeuw. Steeds in een maand maar nooit in de week. Wel in een dag maar niet in een uur. Wat is dat?

Slide 16 - Tekstslide

Welke bus kan niet rijden?

Slide 17 - Tekstslide

Een man komt een dorp binnen op vrijdag, hij gaat naar een herberg, eet daar zijn avondmaaltijd, en gaat slapen. 's Ochtends eet hij zijn ontbijt op, en pakt zijn spullen. 
daarna vertrekt hij weer op vrijdag. Hoe kan dit?

Slide 18 - Tekstslide