4.3 - Beenverbindingen (ha1)
1 / 28
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Hoe heet het bot bij nummer 4?
A
Sleutelbeen
B
Bovenarm
C
Schouderblad
D
opperarmbeen
Slide 4 - Quizvraag
wat is de naam van
nummer 3
nummer 3
A
onderkaak
B
schedel
C
skelet
D
borstbeen
Slide 5 - Quizvraag
een ander woord voor collageen is:
A
kalkzouten
B
lijmstof
Slide 6 - Quizvraag
collageen zorgt voor stevigheid in de botten
A
waar
B
Niet waar
Slide 7 - Quizvraag
Het percentage kalkzouten en het percentage collageen in botweefsel veranderen tijdens het leven.
In welk van de diagrammen hiernaast wordt dit het beste weergegeven?
In welk van de diagrammen hiernaast wordt dit het beste weergegeven?
A
Diagram 1
B
Diagram 2
C
Diagram 3
D
Diagram 4
Slide 8 - Quizvraag
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Een naadverbinding is
A
een beetje beweeglijk
B
beweeglijk
C
niet beweeglijk
Slide 20 - Quizvraag
welke van onderstaande beenverbindingen is een vergroeiing?
A
schedelbeenderen
B
heiligbeenderen
C
wervels
Slide 21 - Quizvraag
Welk van de plaatjes is een kraakbeenverbinding
A
B
C
D
Slide 22 - Quizvraag
Wat is geen scharniergewricht?
A
Elleboog
B
Knie
C
Vingerkootje
D
Ellepijp en spaakbeen gewricht
Slide 23 - Quizvraag
Een rolgewricht is een verbinding tussen
A
spaakbeen en ellepijp
B
ellepijp en opperarmbeen
C
dijbeen en scheenbeen
D
borstbeen en rib
Slide 24 - Quizvraag
Welk nummer geeft de gewrichtsknobbel aan?
A
nummer 1
B
nummer 3
C
nummer 5
D
nummer 6
Slide 25 - Quizvraag
Wat is de taak van het gewrichtskapsel?
A
Geeft extra versteviging.
B
Houdt de botten bij elkaar en maakt gewrichtssmeer
C
Voorkomt dat de botten slijten
D
Hierdoor beweegt het gewricht soepel
Slide 26 - Quizvraag
Welke gewrichten kunnen roteren?
A
Handgewrichten
B
Heupgewrichten
C
Kniegewrichten
D
Schoudergewrichten
