Kapitel 1 - Lektion 4 (Dienstag, den 10. Oktober)

Kapitel 1 Hamburg - Lektion 4
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Kapitel 1 Hamburg - Lektion 4

Slide 1 - Tekstslide

Das Programm
  • Tekst lezen "Die Jungs-WG"
  • Het bepaald en onbepaald lidwoord
  • Aufgaben Kapitel 1 - Lektion 4
  • Nachbesprechen
  • Fragen?
Dienstag, den 10. Oktober

Slide 2 - Tekstslide

Lernziele - Leerdoelen
Leerdoel: Ik kan een korte tekst over "Urlaub" begrijpen.

Leerdoel: Ik kan bepaalde en onbepaalde lidwoorden gebruiken.






Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Het bepaald en onbepaald lidwoord
der, die und das
De lidwoorden in het Nederlands:
de en het (bepaald) een (onbepaald)
worden in het Duits aangegeven met:
der, die en das
der = mannelijk
die = vrouwelijk
das = onzijdig
der, die und das
De lidwoorden in het Nederlands:
de en het (bepaald) een (onbepaald)
worden in het Duits aangegeven met:
der, die en das
der = mannelijk
die = vrouwelijk
das = onzijdig
Het bepaald en onbepaald lidwoord

Slide 6 - Tekstslide

Overzicht bepaald en onbepaald lidwoord
m
v
o
mv
de/het
der
die
das
die
een
ein
eine
ein
keine

Slide 7 - Tekstslide

Grammatik - Blz. 31 (Seite 31)

Slide 8 - Tekstslide

de
het
een
der
die
das
ein
bepaald lidwoord (NL)
onbepaald lidwoord (NL)
bepaald lidwoord (DE)
onbepaald lidwoord (DE)

Slide 9 - Sleepvraag

mannelijk
_____Durst
____ Mann
vrouwelijk
____Wurst
____ Frau
onzijdig
____Haus
____ Haus
meervoud
____Gläser
____ Gläser
Op de 1e rij zet je de bepaalde lidwoorden
Op de 2e rij zet je de onbepaalde lidwoorden
ein-
kein-
eine
keine
der
die
das
die

Slide 10 - Sleepvraag

Hoe goed begrijp je de lidwoorden nu?
😒🙁😐🙂😃

Slide 11 - Poll

Verder werken aan de opdrachten!
Kapitel 1 - Lektion 4
Aufgaben: 1, 2, 3, 4, 5, 7, 8, 9, 10 en 11. 

Leren
Lernbox: de woordjes leren van 
Lektion 3 N/D (blz. 43) en Lektion 4 D/N (blz. 44) + Redemittel Sprechen Nederlands/Duits en Duits/Nederlands (blz. 44).

Slide 12 - Tekstslide