- ontwikkelingsland, analfabeet, het nationaal inkomen en infrastructuur.
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4
In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.
Onderdelen in deze les
5.1 Ontwikkelingslanden
Deze les leer je de volgende begrippen:
- ontwikkelingsland, analfabeet, het nationaal inkomen en infrastructuur.
Slide 1 - Tekstslide
Ontwikkelingsland: land waar de inkomens en productie laag zijn en waar de meeste mensen in de landbouw werken.
Belangrijke gevolgen van armoede zijn: • een laag nationaal inkomen per hoofd van de bevolking; • analfabetisme; • ondervoeding; • een slechte gezondheidszorg; • een lage gemiddelde leeftijd; • een slechte infrastructuur; • immigratie in de rijke landen.
Slide 2 - Tekstslide
Analfabeet: iemand die niet kan lezen en schrijven.
Nationaal inkomen per hoofd van de bevolking: het gemiddeld jaarinkomen per persoon in een land.
Nationaal inkomen: het totaalbedrag van alle inkomens in een land.
- wat de belangrijkste oorzaken zijn van armoede in ontwikkelingslanden.
Slide 5 - Tekstslide
Belangrijke oorzaken van armoede in ontwikkelingslanden zijn: • een ongunstig klimaat; • natuurrampen; • oorlogen; • een grote bevolkingsgroei; • gebrek aan scholing en kennis; • invoerrechten van andere landen; • een slechte infrastructuur.
Slide 6 - Tekstslide
Eindvraag
- Wat zijn de belangrijkste oorzaken van armoede in ontwikkelingslanden?
-
-
-
-
Slide 7 - Tekstslide
5.3 Handel in grondstoffen
Deze les leer je de volgende begrippen:
- vraag & aanbod, welvaart en fairtrade.
Slide 8 - Tekstslide
Aanbod: de verkopers.
Vraag: de kopers
Slide 9 - Tekstslide
Welvaart: de mate waarin mensen in hun behoeften kunnen
voorzien.
Fairtrade: een keurmerk dat staat voor eerlijke handel. De boeren krijgen een eerlijke prijs voor hun producten.
Slide 10 - Tekstslide
Eindvragen
- Wat is het verschil tussen vraag en aanbod?
- Wat is welvaart?
- Wat is fairtrade?
Slide 11 - Tekstslide
5.4 Ontwikkelingshulp?
Deze les leer je de volgende begrippen:
- ontwikkelingshulp, noodhulp, structurele hulp en gebonden hulp
Slide 12 - Tekstslide
ontwikkelingssamenwerking (ontwikkelingshulp): hulpverlening aan ontwikkelingslanden.
Voorbeelden van ontwikkelingshulp • noodhulp; • structurele hulp; • gebonden hulp; • hulp bij hoge schulden; • vermindering van invoerrechten;
Slide 13 - Tekstslide
Noodhulp: hulp om de ergste gevolgen op te vangen van een
natuurramp of oorlog.
Structurele hulp: hulp die een blijvende oplossing biedt voor een
probleem van een ontwikkelingsland.
Gebonden hulp: steun aan een ontwikkelingsland met producten die afkomstig zijn uit het land dat de steun geeft
Slide 14 - Tekstslide
Eindvragen
- Wat is ontwikkelingshulp?
Wat betekenen de volgende begrippen:
- Noodhulp
- Structurele hulp
- Gebonden hulp
Slide 15 - Tekstslide
5.5 Wat kun jij doen?
Deze les leer je:
- wat wij kunnen doen om ontwikkelingslanden te helpen
- wat microkrediet is
Slide 16 - Tekstslide
Hoe kunnen wij helpen
• geld geven; • producten uit arme landen kopen; • gaan werken in arme landen; • spaargeld beleggen in microkredieten (uitleg volgende pagina); • stemmen op politieke partijen met goede ideeën over ontwikkelingshulp.
Slide 17 - Tekstslide
Microkrediet
Kleine lening aan mensen met een laag inkomen in ontwikkelingslanden.