spelling werkwoorden: persoonsvorm verleden tijd van sterke werkwoorden

Welkom!


  1. Ga rustig zitten
  2. Leg je laptop en werkboek + schrift op tafel
  3. Wacht rustig tot ik start
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom!


  1. Ga rustig zitten
  2. Leg je laptop en werkboek + schrift op tafel
  3. Wacht rustig tot ik start

Slide 1 - Tekstslide

Toets Lezen hoofdstuk 1,2,3,4
Op maandag 19 december!

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
  • Terugblik vorige les
  • Leerdoelen bespreken
  • Herhaling werkwoordspelling: persoonsvorm tegenwoordige tijd.
  • Spelling van de persoonsvorm in de verleden tijd.
  • Opdrachten maken
  • Evaluatie van de les
  • Huiswerk noteren in plenda

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen deze les
  1.  Ik weet wat sterke en zwakke werkwoorden zijn.
  2.  Ik kan de persoonsvorm van zwakke werkwoorden in de verleden tijd juist spellen.

  1.  Ik kan de persoonsvorm van sterke werkwoorden in de verleden tijd juist  spellen.
  2.  Ik kan werkwoorden met een ik-vorm op d of t correct spellen.

Slide 4 - Tekstslide

Sterk of zwak?

DENKEN
A
Sterk werkwoord
B
Zwak werkwoord

Slide 5 - Quizvraag

Tennissen
A
Sterk werkwoord
B
Zwak werkwoord

Slide 6 - Quizvraag

sterk werkwoord

Slide 7 - Woordweb

zwak werkwoord

Slide 8 - Woordweb

Persoonsvorm verleden tijd zwakke werkwoorden
Voorbeelden

hele ww= Fietsen
Stam      = Fiets
-> Fietste(n

hele ww= Geloven
stam      = Gelov
-> Geloofde(n)

Slide 9 - Tekstslide

Persoonsvorm verleden tijd sterke werkwoorden
- Het werkwoord verandert van klank in de verleden tijd.
- Je schrijft wat je hoort.

Voorbeelden sterke werkwoorden:
Vliegen - Vlogen
Lopen - Liepen
Roepen - riepen

Slide 10 - Tekstslide

Alle tijden in een stroomschema:

Slide 11 - Tekstslide

Wat is een zwak werkwoord?
A
Een werkwoord waarin een klinker varandert
B
Een werkwoord dat zich aan de regels houdt.
C
Een onregelmatig werkwoord
D
Een werkwoord dat geen betekenis heeft.

Slide 12 - Quizvraag

Wat is een zwak werkwoord?
A
Slapen
B
Meten
C
Durven
D
Schieten

Slide 13 - Quizvraag

Welk woord is hier de persoonsvorm?
De hond wordt door de buurman uitgelaten.

Slide 14 - Open vraag

kleven (vt)
Nog altijd […] de kauwgom aan mijn schoen.

Slide 15 - Open vraag

Faxen (vt)
De meeste bedrijven [...] niet meer met hun klanten.

Slide 16 - Open vraag

Sterk of zwak?

BIJTEN
A
sterk
B
zwak

Slide 17 - Quizvraag

Sterk of zwak?
verhuizen
A
sterk
B
zwak

Slide 18 - Quizvraag

Wij verhui....... (vt) vroeger met regelmaat.

Slide 19 - Open vraag

Beantwoord... jij deze vraag ook nog even?

Slide 20 - Open vraag

Aan de slag!
* Maak paragraaf 8 persoonsvorm verleden tijd zwakke werkwoorden blz. 254. 
* Werk rustig.
* Fluisteren met je buur mag.

Klaar? 
Maak paragraaf 9 persoonsvorm verleden tijd sterke werkwoorden.

Slide 21 - Tekstslide

https://www.vandale.nl/stemmen-van-dale-woord-van-het-jaar-2022

Slide 22 - Tekstslide

Werk rustig verder..
* Maak paragraaf 8 persoonsvorm verleden tijd zwakke werkwoorden. 
* Fluisteren mag nu niet.
* Vragen moet je even bewaren, sla over en ga door.
Klaar? 
Maak paragraaf 9 persoonsvorm verleden tijd sterke werkwoorden.
timer
5:00

Slide 23 - Tekstslide

Evaluatie van deze week!

De volgende vragen gaan over de leerdoelen van deze week.

Probeer de juist antwoorden te geven.

Slide 24 - Tekstslide

Huiswerk
Maandag 12 november
maak Spelling werkwoorden paragraaf 8 blz. 254

Paragraaf 8 persoonsvorm verleden tijd van zwakke werkwoorden + paragraaf 9 persoonsvorm verleden tijd sterke werkwoorden

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide