4HV - Herhaling H4 Zouten - zoutformules, vergelijkingen en rekenwerk

Herhaling
H4 zouten
met vragen

Dit zou je nu moeten kunnen...

1 / 27

Slide 1: Tekstslide

ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Lesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Herhaling
H4 zouten
met vragen

Dit zou je nu moeten kunnen...

Slide 1 - Tekstslide

Wat gebeurt er op microniveau (deeltjes niveau) bij het oplossen van een zout?

de ionen gaan harder trillen

de zoutkorrels verdwijnen

de ionen laten elkaar los en gaan vrij bewegen

de ionen gaan in een rooster zitten

Slide 2 - Quizvraag

Geef de verhoudingsformule van bariumfluoride

B a F

B a^{​ 2 ​ ​} F

B a F^{​ 2 ​ ​}

B a^{​ 2 ​ ​} F^{​ 2 ​ ​}

Slide 3 - Quizvraag

Geef de naam van

A l^{​ 2 ​ ​} O^{​ 3 ​ ​}

Slide 4 - Open vraag

Geef de naam van

C a (C H^{​ 3 ​ ​} C O O)^{​ 2 ​ ​}

Slide 5 - Open vraag

goed oplosbaar

slecht oplosbaar

kaliumfosfaat

koperhydroxide

zilverfluoride

bariumhydroxide

zinksulfide

Loodjodide

Fe(CH₃COO)₃

CaS

NaBr

Ni(NO₃)₂

Slide 6 - Sleepvraag

Wat voor gebeurtenis is de onderstaande vergelijking?

3 K^{​ + ​ ​} (a q) + P O^{​ 4 ​ ​}^{​ 3 - ​ ​} (a q) - > K^{​ 3 ​ ​} P O^{​ 4 ​ ​} (s)

oplosvergelijking van calciumfosfaat

oplosvergelijking van kaliumfosfaat

indampvergelijking van calciumfosfaat

indampvergelijking van kaliumfosfaat

Slide 7 - Quizvraag

Wat is er hier fout?

B a C O^{​ 3 ​ ​} (s) - > B a^{​ 2 + ​ ​} (a q) + C O^{​ 3 ​ 2 - ​ ​} (a q)

De ladingen kloppen niet

De zoutformule van bariumcarbonaat is fout

De reactievergelijking is niet kloppend

bariumcarbonaat is slecht oplosbaar, dus geen oplosvergelijking

Slide 8 - Quizvraag

Geef, indien mogelijk, de oplosvergelijking van calciumhydroxide

Slide 9 - Open vraag

Geef, indien mogelijk, de oplosvergelijking van calciumhydroxide

C a (O H)^{​ 2 ​ ​} (s) - > C a^{​ 2 + ​ ​} (a q) + 2 O H^{​ - ​ ​} (a q)

Slide 10 - Tekstslide

Geef, indien mogelijk, de oplosvergelijking van calciumfosfaat

Slide 11 - Open vraag

Geef, indien mogelijk, de oplosvergelijking van potas

Slide 12 - Open vraag

de oplosvergelijking van potas,

kaliumcarbonaat is:

K^{​ 2 ​ ​} C O^{​ 3 ​ ​} (s) - > 2 K^{​ + ​ ​} (a q) + C O^{​ 3 ​ 2 - ​ ​} (a q)

Slide 13 - Tekstslide

Wat klopt hier niet?

B a O H^{​ 2 ​ ​} (s) - > B a^{​ 2 + ​ ​} (a q) + 2 O H^{​ - ​ ​} (a q)

de '2' achter BaOH

De haakjes missen in de verhoudingsformule

de '2' voor hydroxide

niks, alles klopt.

Slide 14 - Quizvraag

Welke hydratatie zie je hiernaast?

Hydratatie van een positief ion

Hydratatie van een negatief ion

Slide 15 - Quizvraag

Hiernaast zie je een voorstelling voor het oplossen van kaliumchloride in water.
Welke bewering is juist:

Het groene bolletjes is het chloride ion. Het oranje bolletje is het kaliumion

Het groene bolletje is het kaliumion. Het oranje bolletje is het chloride ion

Onjuiste voorstelling, kaliumchloride lost slecht op in water.

Slide 16 - Quizvraag

Wat is de eenheid van molariteit?

mol

g/L

mol/L

L/mol

Slide 17 - Quizvraag

Er wordt 2,0 mol glucose opgelost in 0,25 L water. Wat is de molariteit van de oplossing?

2,0 M

4,0 M

6,0 M

8,0 M

Slide 18 - Quizvraag

Stel, je hebt een 0,10 M aluminium-sulfaat-oplossing. Wat is de molariteit van:

S O^{​ 4 ​ 2 - ​ ​} i o n e n

0,10 mol/L

0,20 mol/L

0,30 mol/L

dat kun je niet weten

Slide 19 - Quizvraag

Er zijn vier ionsoorten in oplossing. Welke vormen een slecht oplosbaar zout?

K^{​ + ​ ​} + N O^{​ 3 ​ ​}^{​ - ​ ​} + A l^{​ 3 + ​ ​} + C O^{​ 3 ​ 2 - ​ ​}

K^{​ + ​ ​} + N O^{​ 3 ​ ​}^{​ - ​ ​}

K^{​ + ​ ​} + C O^{​ 3 ​ 2 - ​ ​}

A l^{​ 3 + ​ ​} + N O^{​ 3 ​ - ​ ​}

A l^{​ 3 + ​ ​} + C O^{​ 3 ​ 2 - ​ ​}

Slide 20 - Quizvraag

Je hebt twee oplossingen: kopersulfaat en kaliumhydroxide. Deze voeg je bij elkaar.
Ontstaat er een neerslag? Zo ja, noteer de neerslagreactie.

Slide 21 - Open vraag

De neerslagreactie van koperhydroxide na het mengen van kopersulfaat-oplossing met kaliumhydroxide-oplossing wordt:

C u^{​ 2 + ​ ​} (a q) + 2 O H^{​ - ​ ​} (a q) - > C u (O H)^{​ 2 ​ ​} (s)

Slide 22 - Tekstslide

Je hebt twee oplossingen, kaliumchloride en ammoniumnitraat. Deze doe je bij elkaar.
Onstaat er een neerslag? Zo ja, noteer de oplosreacties en de neerslagreactie.

Slide 23 - Open vraag

In afvalwater moeten fosfaationen worden verwijderd.
Noteer je werkplan.

Slide 24 - Open vraag

De neerslagreactie,
wanneer een aluminiumnitraat-oplossing gemengd wordt met een oplossing waarin fosfaat-ionen zich bevinden

A l^{​ 3 + ​ ​} (a q) + P O^{​ 4 ​ ​}^{​ 3 - ​ ​} (a q) - > A l P O^{​ 4 ​ ​} (s)

Slide 25 - Tekstslide

Je hebt het zout lood(II)jodide nodig.
Noteer je werkplan en daarna de neerslagreactie

Slide 26 - Open vraag

De neerslagreactie, wanneer een loodnitraat-oplossing gemengd wordt met een kaliumjodide-oplossing

P b^{​ 2 + ​ ​} (a q) + 2 I^{​ - ​ ​} (a q) - > P b I^{​ 2 ​ ​} (s)

Slide 27 - Tekstslide