(WEEK 7) 3M1 - 3.7 Plek van 't Bijwoord

to online English class 👋🏻
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 25 min

Onderdelen in deze les

to online English class 👋🏻

Slide 1 - Tekstslide

WEEK 7 (this week)

Slide 2 - Tekstslide




   

  - Matthijs van Bavel (week 4, 5 & 6)
  - Lucas de Bie (week 4, 5 & 6)
  - Skye Docters van Leeuwen (week 4 & 6)
  - Codey Godijn (week 4, 5 & 6)
  - Mick Huijsman (week 4 & 6)
  - Thijs Kaman (week 4 & 5)
  - Mylo Masih (week 4, 5 & 6)
  - Liselotte Trip (week 4, 5 & 6)
  - Kasper Vos (week 4, 5 & 6)
  - Thijmen Kuster (week 6)
  - Mohammed Mahmoud (week 6)






- Jasmin van Weelden (week 4, 5 & 6)
- Leon van Wijngaarden (week 4 & 6)
- Matthijs Brand (week 5)
- Sanne van Buuren (week 5 & 6)
- Isabella Peeters (week 5 & 6)
- Lisa Ritmeijer (week 5 & 6)
- Jada Sijacic (week 5)
- Jesse Bijlsma (week 6)
- Dirk Groothuis (week 6)
HUISWERK NIET OP ORDE:

Slide 3 - Tekstslide

NA EEN HALF SCHOOLJAAR NOG STEEDS GEEN GROEPSCODE INGEVULD EN DUS GEEN IDEE WAT HIJ/ZIJ DE AFGELOPEN WEKEN HEEFT UITGEVOERD:
- Tim van 't Hof
- Ciara van der Schelling
- Mika Terlouw

Slide 4 - Tekstslide

DEADLINE (ONLINE) HUISWERK 
PLANNER TOT EN MET WEEK 7:

MAANDAG 1 MAART 2021 23:59U

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

SO
Bijvoeglijk naamwoord

the red car
a sad song


> vertelt iets over het zelfstandig naamwoord
Bijwoord

He walks slowly.
They played well.


> vertelt iets over het werkwoord - hoe of op welke manier je iets doet
ookwel adjective
ookwel adverb

Slide 7 - Tekstslide

3.6 Hoe maak je een "ADVERB"?
Meestal
-ly achter het bijvoeglijk naamwoord
Dus:
slow - slowly, clear - clearly

maar niet altijd, want good wordt well (=goed).


Slide 8 - Tekstslide

3.7 Plek van 't Bijwoord
Wat jij moet kunnen is dit soort woorden op de juiste plek in een Engelse zin plaatsen.

Slide 9 - Tekstslide


Welke zin is juist?
A
He always is late.
B
He is always late.
C
He is late always.

Slide 10 - Quizvraag


Welke zin is juist?
A
I never eat McDonalds.
B
I eat never McDonalds.
C
I eat McDonalds never.

Slide 11 - Quizvraag

Bijwoorden
Dichtbij            Verweg
Enkelvoud          This                    That

Meervoud          These                Those
In een Engelse zin plaats je een bijwoord:
- een vorm van to be, zoals am, is of are
Bijvoorbeeld: You are never late.

- vóór elk ander werkwoord
Bijvoorbeeld: I really like Christmas.  

Slide 12 - Tekstslide

Hoe ga je te werk?
1.  Zoek als eerst het werkwoord op.
2. Plaats dan het bijwoord VOOR het werkwoord.

LET OP!
Als het werkwoord een vorm is van to be (am, are, is, was, were) dan staat het bijwoord ACHTER het werkwoord.
Zijn er 2 werkwoorden zet hem er dan tussen!

Slide 13 - Tekstslide

Bijwoorden
Dichtbij            Verweg
Enkelvoud          This                    That

Meervoud          These                Those
In een Engelse zin plaats je een bijwoord:
- aan het eind van een zin om iets te benadrukken.
Bijvoorbeeld: Isabella eats really loudly.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Het bijwoord komt over het algemeen...
A
voor het werkwoord
B
achter het werkwoord

Slide 16 - Quizvraag

Als er een vorm van "to be" in de zin staat, komt het bijwoord...
A
voor het werkwoord
B
achter het werkwoord

Slide 17 - Quizvraag

Waar komt het bijwoord van frequentie als er meerdere werkwoorden in de zin staan?
A
voor het eerste werkwoord
B
achter het laatste werkwoord
C
tussen de werkwoorden in

Slide 18 - Quizvraag

Staat het bijwoord op de juiste plaats?
They usually go to school in the morning.
A
ja
B
nee

Slide 19 - Quizvraag

Staat het bijwoord op de juiste plek?:
We have usually a great time.
A
Ja
B
Nee

Slide 20 - Quizvraag

Zet op de juiste plek:
I go to the dentist twice a year. (usually)
A
usually go
B
go usually

Slide 21 - Quizvraag

Zet op de juiste plek:
My parents are home during the weekends. (always)
A
always are
B
are always

Slide 22 - Quizvraag

Zet op de juiste plek:
The dog barks when the postman arrives. (rarely)
A
rarely barks
B
barks rarely

Slide 23 - Quizvraag


Op welke plek moet het bijwoord "Often"?
"He (A) listens (B) to the radio (C)."
A
A
B
B
C
C

Slide 24 - Quizvraag


Op welke plek moet het bijwoord "Usually"?
"Tim (A) is (B) very friendly (C)."
A
A
B
B
C
C

Slide 25 - Quizvraag


Op welke plek moet het bijwoord "Always"?
"My gran (A) goes (B) for a walk (C) in the morning (D)."
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 26 - Quizvraag


Op welke plek moet het bijwoord "Still"?
"I (A) am (B) mad (C) at him (D)."
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 27 - Quizvraag

DEADLINE (ONLINE) HUISWERK 
PLANNER TOT EN MET WEEK 7:

MAANDAG 1 MAART 2021 23:59U

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide