Grammar recap - klas 2

Grammar recap
Weet je het nog?
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Grammar recap
Weet je het nog?

Slide 1 - Tekstslide

Grammatica Unit 1

Slide 2 - Woordweb

Meervoud

- meer dan 1
- eindigen meestal op een -s
- nooit komma 's bij meervoud in het Engels
- eindigt op een sis klank schrijf je -es erachter
- sommige woorden op een o schrijf je -es achter
- medeklinker met een -y erachter veranderd de -y in -ies
- woord wat eindigt op -f of -fe wordt meestal -ves

Slide 3 - Tekstslide

Bijvoorbeeld:

dog - dogs
match - matches
potato - potatoes
hobby - hobbies
wolf - wolves

Sommige woorden hebben een eigen meervoud, deze moet je uit je hoofd leren. (mouse - mice)

Slide 4 - Tekstslide

Meervoud van:
Box

Slide 5 - Open vraag

Persoonlijke voornaamwoorden








I like Abby -  Abby likes me

I
Me
You
You
He/She/It
Him/Her/It
We
Us
You
You
They
Them

Slide 6 - Tekstslide


.... looks good (hij)

Slide 7 - Open vraag

Bezittelijke voornaamwoorden








That is her book - That book is hers


My
Mine
Your
Yours
His/Her/its
His/Hers
Our
Ours
Your
Yours
Their
Theirs

Slide 8 - Tekstslide

Vertaal naar het Engels:
'Dat is mijn eten'

Slide 9 - Open vraag

Vertaal naar het Engels:
'Dat eten is van mij'

Slide 10 - Open vraag

Wederkerende voornaamwoorden

Myself
Yourself
Himself/Herself/Itself
Ourselves
Yourselves
Themselves
 

Slide 11 - Tekstslide

Vertaal naar het Engels:
Hij heeft het helemaal alleen gedaan

Slide 12 - Open vraag

Present Simple
(regelmatig, altijd of nooit - gewoontes of feiten)

 hele werkwoord, he/she/it +s 
sis klank -es
  I wash my hair ->  She washes her hair
woorden die eindigen op een -y krijgen -ies
 I cry -> She cries


Slide 13 - Tekstslide

Wij gaan altijd op dinsdag naar de supermarkt

Slide 14 - Open vraag

Present simple 
Vragen/ontkenningen








Do you like to draw? - Does she like draw?
I
do 
You
do
He/She/It
does
You
do
We
do
They
do
don't
don't
doesn't
don't
don't
don't

Slide 15 - Tekstslide

Vertaal naar het Engels:
'Ga jij meestal lopend naar school?'

Slide 16 - Open vraag

Present Simple - to be


+
?
I am 
I'm not
Am I?
You are
You aren't
Are you?
He/She/It is
He/She/It
isn't
Is he/she/it?
We are
We aren't
Are we?
You are
You aren't
Are you?
They are
They aren't
Are they?

Slide 17 - Tekstslide

Vertaal naar het Engels:
Jij bent niet aardig

Slide 18 - Open vraag

Present Simple - have got

+
-
?
I have got
I haven't got
Have I got?
You have got
You haven't got
Have you got?
He/She/It has got
He/She/It hasn't got
Has he/she/it got?
We/You/They have got
We/You/They haven't got
Have we/you/they got?

Slide 19 - Tekstslide

Zij hebben geen idee

Slide 20 - Open vraag


Voegwoorden 


and - betekent 'en'
but - betekent 'maar'
or - betekent 'of'


Slide 21 - Tekstslide

Ik houd van aardbeien en cheesecake

Slide 22 - Open vraag

Dat boek is van haar

Slide 23 - Open vraag

Dat is haar boek

Slide 24 - Open vraag

Meervoud van:
Foot

Slide 25 - Open vraag

Meervoud van:
flower

Slide 26 - Open vraag

Die bloem is van mij

Slide 27 - Open vraag


Practise, practise, practise!

What? Oefenen met de grammatica
How? Via de linkjes die staan in Magister
Help? Ik loop rond voor eventuele vragen
Time? Tot het einde van de les
Klaar met het oefenen? Mag je bij mij een woordzoeker ophalen

Slide 28 - Tekstslide