Kennistoets unit 2 (1)

Kennistoets unit 2 (recap)
Present simple, plurals, demonstrative pronouns, 
words 2, 3, 4, 5
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Kennistoets unit 2 (recap)
Present simple, plurals, demonstrative pronouns, 
words 2, 3, 4, 5

Slide 1 - Tekstslide

Present simple:
Welke tijd is de present simple?
A
Verleden tijd
B
Tegenwoordig tijd
C
Toekomst

Slide 2 - Quizvraag

Present simple:
Wat is de regel van de present simple?
A
SHITY-regel
B
hele ww (bij I, you, we, they) hele ww + s (bij he, she, it)
C
Hele werkwoord
D
Werkwoord + -ed

Slide 3 - Quizvraag

Present Simple

Slide 4 - Tekstslide

We ___________ at 08:30 sharp!
Future Present Simple: Werkwoord tegenwoordige tijd
starts
start
starting

Slide 5 - Sleepvraag

She always ___________ in the shower.
Future Present Simple: Werkwoord tegenwoordige tijd
Tekst
sings
singing
sing

Slide 6 - Sleepvraag

Present simple:
(+) They .. (visit) us often.

Slide 7 - Open vraag

Present simple:
(+) She never ... (help) me with that!

Slide 8 - Open vraag

Present simple:
(-) They ... (not work) for us.

Slide 9 - Open vraag

Present simple:
(-) She ... ( not wash) the dishes every evening.

Slide 10 - Open vraag

Present simple:
(?) ... he ... (draw) well?

Slide 11 - Open vraag

Present simple:
(?) ... you ... (watch) movies?

Slide 12 - Open vraag

Singular = enkelvoud
Plural = meervoud

Slide 13 - Tekstslide

Regel voor meervoud = woord + s
               1 dog - 3 dogs
    1 dog


   3 dogs

Slide 14 - Tekstslide

Bij woorden die eindigen op een medeklinker + y
                            
                     -y verdwijnt en wordt - ies
                 
  1 bunny                            4 bunnies

Slide 15 - Tekstslide

Baby / Beauty / Berry
Babies
Beaut.....
Berr.......
Nog meer voorbeelden?

Slide 16 - Tekstslide

woorden die eindigen op een klinker + y
                            
       krijgen alleen een - s
          
  1 boy                              3 boys

Slide 17 - Tekstslide

Toy / Cowboy
Toys
Cowboys

Slide 18 - Tekstslide

      Woorden die eindigen op ch, sh, s, ss, x, z
                            
                                     krijgen -es
                 
  1 dress                           4 dresses

Slide 19 - Tekstslide

 tomato & potato
     krijgen -es
                 
   1 tomato                       4 tomatoes

Slide 20 - Tekstslide

Bij woorden die eindigen op een f of fe
                            
                     f/fe verdwijnt en wordt - ves
                 
     1 leaf                           4 leaves

Slide 21 - Tekstslide

Knife / Life / Wolf 
Knives
Lives
Wolves

Slide 22 - Tekstslide

Onregelmatige meervouden moet je uit je hoofd leren:
man
woman
child
person
sheep
fish
mice
tooth
foot

Onregelmatige meervouden
man        >  men
woman  >  women
child       >  children
person   >  people

Sommige meervouden moet je uit je hoofd leren:
sheep       >  sheep
fish            >  fish
mouse      >  mice
tooth         >  teeth
foot            >  feet

Slide 23 - Tekstslide

uit je hoofd leren

Slide 24 - Tekstslide

Plural

De meeste vormen eindigen in het meervoud op -s

parent - parents
star - stars
friend - friends
Plural

Eindigen op -sis klank


watch - watches
dish - dishes
box - boxes

Slide 25 - Tekstslide

Maak meervoud:
cow

Slide 26 - Open vraag

Maak meervoud:
box

Slide 27 - Open vraag

Maak meervoud:
bag



Slide 28 - Open vraag

Maak meervoud:
table

Slide 29 - Open vraag

Maak meervoud:
shoe

Slide 30 - Open vraag

Maak meervoud:
book

Slide 31 - Open vraag

Maak meervoud:
monkey

Slide 32 - Open vraag

Maak meervoud:
hero

Slide 33 - Open vraag

Maak meervoud:
wish

Slide 34 - Open vraag

Demonstrative pronouns

Slide 35 - Tekstslide

Dichtbij
Ver weg
Enkelvoud
Meervoud
This
That
These
Those

Slide 36 - Sleepvraag

Use: this, these, that, those:

I want .... books over there.
A
this
B
these
C
that
D
those

Slide 37 - Quizvraag

this, that, these, those

... colours look beautiful on you!
A
This
B
That
C
These
D
Those

Slide 38 - Quizvraag

.... is your pen over there on the desk.
.... is my pen here
A
This, This
B
That, That
C
This, That
D
That, This

Slide 39 - Quizvraag

What are all those cars doing over there?
A
correct
B
incorrect

Slide 40 - Quizvraag

How did you get these jacket?
A
correct
B
incorrect

Slide 41 - Quizvraag

Where are you going on holiday those year?
A
correct
B
incorrect

Slide 42 - Quizvraag

Where are you going on holiday this year?
A
correct
B
incorrect

Slide 43 - Quizvraag