Straattaal

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Wat is een 'dampoe'?
A
hete thee
B
mist
C
scheet
D
iemand die uit Amsterdam komt

Slide 3 - Quizvraag

'Vriend' in straattaal is?
A
Sahbi
B
Habibi
C
Mattie
D
Yemmesh

Slide 4 - Quizvraag

Straattaal: Wat betekent 'flashen'?
A
in de maling nemen
B
iemand pijn doen
C
stelen

Slide 5 - Quizvraag

Wat betekent het woord 'planga'?
#straattaal
A
blanke man
B
bril
C
gaspedaal
D
snel rijden

Slide 6 - Quizvraag

Wat betekent het woord 'barkie'?
#straattaal
A
blaffen
B
50 euro
C
blikje
D
100 euro

Slide 7 - Quizvraag

Wat betekent ''osso'' in straattaal?
A
Worst
B
Huis
C
Stier
D
Schoen

Slide 8 - Quizvraag

Wanneer is straattaal ontstaan?
A
eind 20e eeuw
B
eind 19e eeuw
C
Begin van het jaar 2000

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Video

Hoe vaak zegt Doe Maar Dave het woord "fuifje"?
A
10 keer
B
6 keer
C
4 keer
D
5 keer

Slide 11 - Quizvraag

Welk frisdrankmerk zie je in het fragment?
A
Pepsi
B
Fanta
C
Cola
D
7-Up

Slide 12 - Quizvraag

Hoe heet de plaatsnaam die je in het begin ziet?
A
Eindhoven
B
Veghel
C
Roermond
D
Woensel

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Video

Hoe vaak zegt Najib het woord "broodje"?
A
9 keer
B
10 keer
C
11 keer
D
12 keer

Slide 15 - Quizvraag

Hoe heet de man die de broodjes maakt?
A
Najib
B
Hassan
C
Appie

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Video

Wat betekent waggie?
A
huis
B
fiets
C
slaapkamer
D
auto

Slide 18 - Quizvraag

Wat betekent: "ik boek die bak vet hard"?
A
ik gooi mijn boek hard dicht
B
ik rijd heel hard
C
ik bak frieten in vet
D
ik viel van de bak af

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Tekstslide