Signaalwoorden

Signaalwoorden en tekstdoelen
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Signaalwoorden en tekstdoelen

Slide 1 - Tekstslide

Doelen van deze week
Je weet welk verband hoort bij een bepaald signaalwoord
Je kunt tekstdoelen koppelen aan tekstsoorten

Slide 2 - Tekstslide

Tijd
Voordat, nadat, eerst, daarna, wanneer, vroeger.

Slide 3 - Tekstslide

Opsomming
En, ook, ten eerste, ten tweede, vervolgens

Slide 4 - Tekstslide

Sleep de juiste tekstsoorten bij de juiste tekstdoelen.
timer
1:00
tekstdoel informeren
tekstdoel overtuigen
tekstdoel amuseren
tekstdoel overhalen
tekstdoel instrueren
een nieuwsbericht over een schietpartij
recensie over mijn gelezen boek
een strip in de Donald Duck
een advertentie voor de nieuwste iPhone
spelhandleiding van UNO

Slide 5 - Sleepvraag

Sleep de juiste tekstsoorten bij de juiste tekstdoelen.
tekstdoel informeren
tekstdoel overtuigen
tekstdoel amuseren
tekstdoel activeren
een nieuwsbericht over een schietpartij
recensie over mijn gelezen boek
de Donald Duck
een oproep op een website om minder zuivel te consumeren

Slide 6 - Sleepvraag

Signaalwoord 
       tijd
Signaalwoord  
conclusie
Signaalwoord
doel-middel
Intussen
Daarmee
Dus
Daarna
Tijdens 
Daartoe
Met de bedoeling 
Vandaar

Slide 7 - Sleepvraag

Tekstverband = reden
Tekstverband = tegenstelling
Signaalwoord:         want
Signaalwoord
    omdat
Signaalwoord:
      echter
Signaalwoord:
    maar

Slide 8 - Sleepvraag

Verwijswoord
Signaal woord tegenstelling
Signaalwoord opsomming
Signaalwoord tijdvolgorde
Nederland heeft een eigen nationaal teamdat meedoet aan de WK. Bovendien wil het team meedoen aan de Olympische Spelen.
Goalball is een sport voor slechtzienden. Deze sport wordt in een zaal gespeeld.
Ik heb voor de toets nauwelijks geleerd, maar heb toch een hoog cijfer.
Terwijl mijn moeder de afwas doet, kijk ik naar de tv.

Slide 9 - Sleepvraag

timer
1:30
Signaalwoord
Geen signaalwoord
 
   ook

   aan

  word

   zo

  door

  slecht

Slide 10 - Sleepvraag

tekstdoel: activeren
tekstdoel: amuseren
tekstdoel: informeren
tekstdoel: instrueren
tekstdoel: overtuigen
De schrijver wil dat je iets te weten komt.
De schrijver wil dat je je vermaakt.
De schrijver wil dat je zijn mening  overneemt.
De schrijver wil dat je leert hoe je iets moet doen.
De schrijver wil dat je iets wel of niet gaat doen.

Slide 11 - Sleepvraag

Signaalwoorden 
van voorbeeld
Signaalwoorden 
van reden
Signaalwoorden van opsomming
Signaalwoorden van conclusie
Signaalwoorden van tegenstelling
Signaalwoorden van tijd
vervolgens
echter
kortom
ten tweede
want
bijvoorbeeld
omdat
zoals
al met al
vervolgens
maar
daarentegen
ook

Slide 12 - Sleepvraag

Mert werd geboren in Turkije.                                    hij acht was verhuisde hij naar Nederland en 

ging daar naar school. Dat vond hij stom                                    hij nog bijna geen Nederlands sprak.

Gelukkig werd hij vrienden met Tom.                                       vond Mert het iets leuker in Nederland. 

                                    hij op voetbal mocht, werd het vast nog leuker.                                       dat mocht 

niet van zijn moeder.                                          ging Mert maar gewoon voetballen met de

 buurkinderen. 
Lees de aangepaste tekst en sleep de signaalwoorden naar de juiste plek.
Toen
omdat
Daardoor
Als
Maar
Daarom

Slide 13 - Sleepvraag

Signaalwoorden 
van voorbeeld
Signaalwoorden 
van voorwaarde
Signaalwoorden van opsomming
Signaalwoorden van samenvatting
Signaalwoorden van oorzaak&gevolg
Signaalwoorden van tegenstelling
Signaalwoorden van tijd
Signaalwoorden van conclusie
dus
vervolgens
echter
omdat
kortom
ten tweede
mits
bijvoorbeeld
als
zoals
al met al
vervolgens
hierdoor
want
maar
daarentegen
ook

Slide 14 - Sleepvraag

Verwijswoord
Signaal woord tegenstelling
Signaalwoord opsomming
Signaalwoord tijdvolgorde
Nederland heeft een eigen nationaal teamdat meedoet aan de WK. Bovendien wil het team meedoen aan de Olympische Spelen.
Goalball is een sport voor slechtziende. Deze sport wordt in een zaal gespeeld.
Ik heb voor de toets nauwelijks geleerd, maar heb toch een hoog cijfer.
Terwijl mijn moeder de afwas doet, kijk ik naar de tv.

Slide 15 - Sleepvraag

Tegenstelling
Zo, evenals, in vergelijking met, soortgelijk(e)

Slide 16 - Tekstslide

Oorzaak – gevolg
Door, doordat, waardoor, te danken aan

Slide 17 - Tekstslide


Voorbeeld/ toelichting
Een voorbeeld ( hier)van, ter illustratie, bijvoorbeeld, zoals

Slide 18 - Tekstslide

Verklaring / argument
Want, omdat, daarom, vanwege, immers,

Slide 19 - Tekstslide

Samenvatting / conclusie
Samengevat, kortom, dus, al met al, vandaar dat

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide