Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Klare taal les 18 welk/welke
Klare taal, les 18
welk - welke
elk - elke
ieder - iedere
1 / 20
volgende
Slide 1:
Tekstslide
NT2
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
In deze les zitten
20 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
30 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Klare taal, les 18
welk - welke
elk - elke
ieder - iedere
Slide 1 - Tekstslide
Welk woordje moet je gebruiken?
Welk
boek bedoel je?
Welke
jongen bedoel je?
Elke
trein stopt hier.
Elk
huis heeft een dak.
Ik maak
iedere
dag huiswerk.
Ieder
kind moet naar school.
Wat is de regel?
Bij een
de-woord
, gebruik je welke, iedere en elke.
Bij een
het-woord
, gebruik je welk, ieder en elk.
Slide 2 - Tekstslide
Welk of welke?
Je gebruikt
welk
bij een
het
-woord:
het pak - Welk pak?
Je gebruikt
welke
bij een
de
-woord:
de jas - Welke jas?
Slide 3 - Tekstslide
Welk of welke?
___ jaar is het?
A
Welk
B
Welke
Slide 4 - Quizvraag
Welk of welke?
____ fruit vind jij lekker?
A
Welk
B
Welke
Slide 5 - Quizvraag
Welk of welke?
___ kleur vind jij leuk?
A
Welk
B
Welke
Slide 6 - Quizvraag
Welk of welke?
___ dag is het vandaag?
A
Welk
B
Welke
Slide 7 - Quizvraag
Welk of welke?
___ jongen is lief?
A
Welk
B
Welke
Slide 8 - Quizvraag
Welk of welke?
___ meisje is aardig?
A
Welk
B
Welke
Slide 9 - Quizvraag
Elk of elke?
Je gebruikt
elk
bij een
het
-woord:
het pak - elk pak.
Je gebruikt
elke
bij een
de
-woord:
de jas - elke jas.
Slide 10 - Tekstslide
Elk of elke?
___ jaar is het feest
A
elk
B
elke
Slide 11 - Quizvraag
Elk of elke?
___ dag ga ik naar school.
A
elk
B
elke
Slide 12 - Quizvraag
Elk of elke?
___ feest is in het weekend.
A
elk
B
elke
Slide 13 - Quizvraag
Elk of elke?
___ school is open.
A
elk
B
elke
Slide 14 - Quizvraag
Ieder of iedere?
Je gebruikt
ieder
bij een
het
-woord:
het pak - Ieder pak.
Je gebruikt
iedere
bij een
de
-woord:
de jas - iedere jas.
Slide 15 - Tekstslide
Ieder of iedere?
___ jaar is het feest
A
Ieder
B
Iedere
Slide 16 - Quizvraag
Ieder of iedere?
___ dag ga ik naar de winkel.
A
Ieder
B
Iedere
Slide 17 - Quizvraag
Ieder of iedere?
___ meisje gaat naar dat feest.
A
Ieder
B
Iedere
Slide 18 - Quizvraag
Ieder of iedere?
___ jongen gaat naar dat feest.
A
Ieder
B
Iedere
Slide 19 - Quizvraag
iedere / iedereen
iedereen = alle mensen
iedereen
heeft
een tas
iedereen
heeft
twee ogen
iedereen - niemand
iedereen
weet
dit - niemand
weet
dit.
Let op het werkwoord!
Slide 20 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Welk? Welke?
April 2021
- Les met
46 slides
NT2
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
Herhaling thema 6
Februari 2023
- Les met
35 slides
NT2
Basisschool
Groep 8
KT1 woordsoorten herhaling H1-5
Januari 2021
- Les met
14 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
Feest! Eid al-Fitr, Ramadanfeest
Maart 2024
- Les met
21 slides
door
Wereldmuseum
Burgerschapsonderwijs
Levensbeschouwing
+1
Basisschool
Groep 3-8
Wereldmuseum
Grammatica persoonsvorm, zinsdelen, onderwerp
December 2021
- Les met
46 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
Plannen - Wat moet ik doen?
September 2024
- Les met
19 slides
door
Remind Learning
Leren-leren
LOB
+3
Middelbare school
MBO
vmbo, mavo, havo, vwo
Leerjaar 1-6
Studiejaar 1-4
Remind Learning
2.2 Hoe zorg je voor gezonde tienervoeding?
Maart 2024
- Les met
13 slides
Biologie
Secundair onderwijs
2. Nationale feestdagen
Oktober 2023
- Les met
28 slides