Uiteenzetting les 6: Overgangszinnen & signaalwoorden

1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Lezen
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Samenhang en structuur
Overgangszinnen
Aankondigende zinnen
signaalwoorden

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een signaalwoord?
• Verbindingswoorden 
• Signaalwoorden geven het verband aan tussen zinsdelen, zinnen en alinea’s.

Slide 4 - Tekstslide

Signaalwoorden
Tijd
Voordat, nadat, eerst, daarna, wanneer, vroeger.

Slide 5 - Tekstslide

Signaalwoorden
Opsomming
En, ook, ten eerste, ten tweede, vervolgens

Slide 6 - Tekstslide

Signaalwoorden
Tegenstelling
Zo, evenals, in vergelijking met, soortgelijk(e)

Slide 7 - Tekstslide

Signaalwoorden
Oorzaak – gevolg
Door, doordat, waardoor, te danken aan

Slide 8 - Tekstslide

Signaalwoorden
Doel – middel
Om te, daarmee, waarmee, door middel van

Slide 9 - Tekstslide

Signaalwoorden
Voorbeeld/ toelichting
Een voorbeeld ( hier)van, ter illustratie, bijvoorbeeld, zoals

Slide 10 - Tekstslide

Signaalwoorden
Verklaring / argument
Want, omdat, daarom, vanwege, immers,

Slide 11 - Tekstslide

Signaalwoorden
Voorwaarde
Als, wanneer, tenzij, in (voor) het geval dat

Slide 12 - Tekstslide

Signaalwoorden
Samenvatting / conclusie
Samengevat, kortom, dus, al met al, vandaar dat

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Link

Welke overgangszinnen kun jij vinden in het nieuwsbericht van de NOS?

Slide 18 - Open vraag

Aan de slag
Open nu les 6
Lees slide 20 t/m 31 goed door. Hier staan namelijk voorbeelden van de signaalwoorden en de verbanden die ze aangeven.

Slide 19 - Tekstslide

Chronologisch verband

voordat, nadat, eerst,

daarna, vroeger, toen, later, etc.


Deze signaalwoorden geven een tijdsvolgorde aan.

Slide 20 - Tekstslide

chronologisch - voorbeeld
Als je met de Thalys van Amsterdam naar Parijs reist, maak je drie tussenstops: eerst in Rotterdam, dan in Antwerpen en vervolgens in Brussel.

Slide 21 - Tekstslide

Opsomming

ook, verder, bovendien, en, maar ook, ten eerste, als laatste etc.

Slide 22 - Tekstslide

opsomming- voorbeeld
Mijn vrije tijd gebruik ik voor leuke dingen. In de eerste plaats sport ik graag. Verder houd ik van televisiekijken. Ook vind ik het heerlijk een spannend boek te lezen.

Slide 23 - Tekstslide

Tegenstelling

maar, daarentegen, echter, integendeel, enerzijds-anderzijds etc.

Slide 24 - Tekstslide

tegenstelling - voorbeeld
Op internet zijn veel bedriegers actief. Maar de politie doet er veel te weinig aan om ze op te sporen.

Slide 25 - Tekstslide

Toelichtend verband

zo, bijvoorbeeld, zoals, denk aan, neem nou etc.


Bij een toelichtend verband wordt extra informatie gegeven bij een onderwerp.

Slide 26 - Tekstslide

toelichtend - voorbeeld

Adriana kookt graag buitenlandse gerechten, zoals couscous en paella.

Slide 27 - Tekstslide

uitspraak - voorbeeld
Steeds meer bijzondere dieren dreigen te verdwijnen/ Zo zijn er nog maar 25 blauwe leguanen op de hele wereld.

Slide 28 - Tekstslide

uitspraak - reden
Ik ga het liefst op dinsdag naar de stad, omdat het dan niet zo druk is in de winkels.

Slide 29 - Tekstslide

Goed volgehouden!
Op de volgende slide staat de volgende opdracht

Slide 30 - Tekstslide

Aan de slag!
Schrijf nu het middenstuk van je uiteenzetting op.
Gebruik aankondigende zinnen, signaalwoorden en overgangszinnen.

Slide 31 - Tekstslide

Wat ging goed?

Slide 32 - Tekstslide

Ik weet welke soorten signaalwoorden er zijn en welke verbanden ze aangeven
Ja
Nee
Een beetje

Slide 33 - Poll

Ik weet wat overgangszinnen zijn
Ja
Nee
Een beetje

Slide 34 - Poll