Les voor de SO

Les voor de SO
- Herhalen van de paragrafen

- Zorgen dat jij bent voorbereid op de aankomende SO
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Les voor de SO
- Herhalen van de paragrafen

- Zorgen dat jij bent voorbereid op de aankomende SO

Slide 1 - Tekstslide

Hoe?
- Eerst korte herhaling paragraaf 3.1
-  10 min zelfstandig leren 3.1 (ZS)

- Herhalen voor andere paragrafen

-Leerdoelen check met vragen

Slide 2 - Tekstslide

3.1 Water in beweging
Je weet in welke vormen water op aarde voorkomt

Je kent de lange en de korte waterkringloop

Je kan onderscheid maken tussen droge en natte gebieden

Slide 3 - Tekstslide

Meeste water is zout

Slide 4 - Tekstslide

Water dat we bij kunnen

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Droge gebieden
Niet alle neerslag wordt gebruikt:
- Het valt ergens waar niemand woont

- Er valt heel veel in 1 keer

- Het valt niet op het juiste moment

Slide 7 - Tekstslide

Zelf oefenen 3.1 (ZS):
Leerdoelen:
Je weet in welke vormen water op aarde voorkomt

Je kent de lange en de korte waterkringloop

Je kan onderscheid maken tussen droge en natte gebieden

timer
10:00

Slide 8 - Tekstslide

3.2 Waterbalans
1. Je kan uitleggen hoe een waterbalans werkt


2. Je kan uitleggen wat duurzaam water beheer is

Slide 9 - Tekstslide

Wat gaat eruit?
In
Uit
- Neerslag

- Grond en rivier water

- Fossiel water
- Verdamping 

- Uitstroom naar 
zee

- Gebruik van mensen

Slide 10 - Tekstslide

Nuttige neerslag
Niet alle neerslag kan je gebruiken:

Neerslag - verdamping = nuttige neerslag

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Duurzaam waterbeheer
Duurzaam = lang vol te houden


Gebruik van vernieuwbaar water

Slide 14 - Tekstslide

Zelf oefenen 3.2 (ZS):
Leerdoelen:
1. Je kan uitleggen hoe een waterbalans werkt


2. Je kan uitleggen wat duurzaam water beheer is
timer
10:00

Slide 15 - Tekstslide

3.3 Overstromingen
1. Je weet waar en waarom overstromingen plaatsvinden

2. Je begrijpt waarom overstromingen steeds vaker plaats
 vinden

3. Je weet wat je tegen een overstroming kan doen

Slide 16 - Tekstslide

7 Gebieden
Kunnen uitleggen
waarom daar

Slide 17 - Tekstslide

Overstromingen:
Aantal gaat toenemen -> Want?
Klimaatverandering

Slide 18 - Tekstslide

Slachtoffers van overstroming
Door:
- Verdrinking
- Onderkoeling (meeste)
- honger (indirect)
- ziektes (indirect)

Slide 19 - Tekstslide

Korte of Lange termijn
Korte termijn

Helpt maar vermindert niet het aantal overstromingen
Langetermijn

Vermindert het aantal overstromingen

Slide 20 - Tekstslide

Zelf oefenen 3.3 (ZS):
Leerdoelen:
1. Je weet waar en waarom overstromingen plaatsvinden

2. Je begrijpt waarom overstromingen steeds vaker plaats vinden

3. Je weet wat je tegen een overstroming kan doen

timer
10:00

Slide 21 - Tekstslide

Even checken
Er volgen een aantal vragen over de stof:

Slide 22 - Tekstslide

Korte kringloop
Lange kringloop
Verdamping
Neerslag
Sneeuw
Grondwater

condenseren

Slide 23 - Sleepvraag

Is het water in de lange kringloop zoet of zout?
A
Zoet
B
Zout

Slide 24 - Quizvraag

Welke zin beschrijft de korte waterkringloop het beste?
A
Zee-verdamping-condensatie-wind-neerslag-rivieren-zee
B
Zee-verdamping-condensatie-wind-neerslag-zee
C
Zee-verdamping-wind-neerslag-gletsjer-rivieren-zee
D
Zee-verdamping-waterdamp-condensatie-neerslag-zee

Slide 25 - Quizvraag

Slechts 2,5 % van het water op aarde is zoet.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 26 - Quizvraag

Welke stelling is juist?
A
Als je het plaatje naar "rechts" leest zie je de korte waterkringloop
B
Je ziet hier zowel de korte als de lange waterkringloop
C
Alle mogelijke plekken van waterverdamping zijn aangegeven
D
Grondwater is in totaal 69% van het water op aarde

Slide 27 - Quizvraag

Welke omschrijving hoort bij infiltratie
A
Verschil tussen neerslag en verdampen
B
Verhoogde afvoer van rivier
C
Het de grond indringen van water

Slide 28 - Quizvraag

Welke omschrijving hoort er bij piekafvoer:
A
Verhoogde afvoer van rivier
B
Hoeveelheid water die een gebied in gaat
C
Vernieuwbaar water

Slide 29 - Quizvraag

Wat is een directe manier waarop iemand kan overlijden door overstroming
A
Hongersnood
B
Ziektes
C
Onderkoeling

Slide 30 - Quizvraag

Wat is een indirecte manier waarop iemand kan overlijden door overstroming
A
Verdrinking
B
Hongersnood
C
Onderkoeling

Slide 31 - Quizvraag

Het water in een aquifer is niet vernieuwbaar water
A
Juist
B
Onjuist

Slide 32 - Quizvraag

Welk begrip wordt er omschreven:

Water dan van Gas naar vloeibaar gaat
A
Sublimeren
B
Bevriezen
C
Smelten
D
Condenseren

Slide 33 - Quizvraag

In welk land zal er meer nuttige neerslag vallen:
A
Marroko
B
Nederland

Slide 34 - Quizvraag

In een rijk land gaan worden er meer mensen getroffen door overstromingen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 35 - Quizvraag

Mensen weghouden uit overstromingsgebieden is een maatregel voor de:
A
Korte termijn
B
Lange termijn

Slide 36 - Quizvraag

Evacuaties oefenen voor overstromingen is:
A
Korte termijn
B
Lange termijn

Slide 37 - Quizvraag

Klimaatverandering terugdraaien voor overstromingen is een maatregel voor de:
A
Korte Termijn
B
Lange Termijn

Slide 38 - Quizvraag

Ik ben helemaal klaar voor de SO!
1 ik moet nog veel leren
2
3
4
5Ik ben er klaar voor

Slide 39 - Poll