Par. 3.1 Water in beweging

  • Boek, aantekenblad 3.1 en pen op tafel. 
  • Chromebook: inloggen in LessonUp, scherm half dicht.
  • Tas op de grond.

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

  • Boek, aantekenblad 3.1 en pen op tafel. 
  • Chromebook: inloggen in LessonUp, scherm half dicht.
  • Tas op de grond.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning
  • Introductie H3
  • Lezen par. 3.1 
  • Bespreken 3.1 + tussentijds verwerkingsopdrachten

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen 3.1
  • Je kent de betekenis van de begrippen uit paragraaf 3.1.
  • Je kent de 3 verschillende fases van water: vloeibaar, gas (waterdamp) en vast (ijs).
  • Je kent de 5 onderdelen van de kringloop van het water. Hierbij weet je ook wat de onderdelen betekenen/ inhouden.
  • Je weet het verschil tussen de korte en lange kringloop van het water.
  • Je kunt beredeneren welke invloed een verandering in een onderdeel van de kringloop van het water heeft op andere onderdelen van de kringloop van het water.
  • Je kent de verdeling van water die zichtbaar is in bron 7.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Veranderen van fase?

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer vloeibaar water verandert in waterdamp, dan noemen we dat?
A
Smelten
B
Condenseren
C
Verdampen
D
Sublimeren

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Korte waterkringloop
Lange waterkringloop
Afstromen
Neerslag
Infiltreren
Verdamping
Condenseren

Slide 8 - Sleepvraag

nu kun je je kennis testen. 
Zet achter ieder cijfer Juist of onjuist
1. IJsmassa’s vormen geen onderdeel van de kringloop van het water.
2. Het water dat bij nr. 7 in de bodem terechtkomt, wordt infiltratiewater of grondwater genoemd.
3. Afstroming via grondwater gaat sneller dan via het oppervlaktewater.

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Door ontbossing zal de verdamping
A
Toenemen
B
Afnemen

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verdeling van water?
Zout
IJskappen & gletsjers
Oppervlakte water is het water dat je kunt zien, zoals meren, vennen, rivieren en zeeën.
Grondwater is het water dat niet meer zichtbaar is omdat het in de bodem en in gesteenten getrokken is.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lees de vraag en kies het juiste antwoord. Het is een meerkeuzevraag!

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

WATERBALANS
Wat zie je in de bron?

Wat vertelt de bron?
Waterbalans

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waterbalans

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waterbalans
Beschikbaarheid van water kun je aflezen op een waterbalans.
  • Meer neerslag dan verdamping = positieve waterbalans
  • Meer verdamping dan neerslag = negatieve waterbalans


  • Zomers van Spanje vaak negatieve waterbalans (vooral Steppe).
  • Nederland over het algemeen een positieve waterbalans. Maar klimaatverandering zorgt voor een afname in de nuttige neerslag.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De waterbalans en nuttige neerslag

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
Maak opdracht 1 t/m 6 van paragraaf 3.1

Hoe: met muziek in mag
Tenminste tot in de les: opdracht 3



Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies