w37 - 1

Week 37 - lesson 1
  • Check words
  • Check homework
  • Grammar explanation
  • Work on exercises
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Week 37 - lesson 1
  • Check words
  • Check homework
  • Grammar explanation
  • Work on exercises

Slide 1 - Tekstslide

Give the translation of:
cloakroom

Slide 2 - Open vraag

Give the translation of:
gig

Slide 3 - Open vraag

Give the translation of:
determination

Slide 4 - Open vraag

Give the translation of:
mutter

Slide 5 - Open vraag

Give the translation of:
seatbelt

Slide 6 - Open vraag

Geef de Engelse vertaling van:
losmaken

Slide 7 - Open vraag

Geef de Engelse vertaling van:
hoofdpodium

Slide 8 - Open vraag

Geef de Engelse vertaling van:
zin hebben in/om

Slide 9 - Open vraag

Geef de Engelse vertaling van:
stomverbaasd

Slide 10 - Open vraag

Geef de Engelse vertaling van:
bijzonder

Slide 11 - Open vraag

Week 37 - lesson 1
  • Check words
  • Check homework
  • Grammar explanation
  • Work on exercises

Slide 12 - Tekstslide

Check homework
Show me that you have made exercise 8, 9, 10 & 11

Slide 13 - Tekstslide

Week 37 - lesson 1
  • Check words
  • Check homework
  • Grammar explanation
  • Work on exercises

Slide 14 - Tekstslide

Short yes/no answers

In English you answer questions with more than yes or no.


Do you like movies? > Yes .....


Je gebruikt een korte zin om antwoord te geven.

Slide 15 - Tekstslide

Short yes/no answers
  1. Je start je antwoord met yes of no

  2. Je kiest de juiste persoon (I, you, we, she, they etc)

  3. Je herhaalt het eerste woord van de vraag

  4. Als het antwoord no is, plak je daar nog n't (not) achter


Slide 16 - Tekstslide

Short yes/no answers
Do you like pizza? Yes, I do! / No, I don't.
Can they come over today? Yes, they can. / No, they can't.

You repeat the first verb from the sentence.

Slide 17 - Tekstslide

Do you like your neighbour?

Slide 18 - Open vraag

Is your sister sporty?

Slide 19 - Open vraag

Can / could / to be allowed to

Slide 20 - Tekstslide

Can

Als je wilt zeggen dat iets mag of niet mag (can't)

Bijvoorbeeld:

You can borrow my pen

You can't use my bike because I need it myself


let op: bij he/she/it krijgt can geen -s

Dus: he can have my pencil.

Slide 21 - Tekstslide

Can / Could

Je gebruikt can en could om te vragen of iets mag. 


Could is altijd beleefder dan can.

Bijvoorbeeld:

Can we eat pizza tonight?

Could I borrow your pen (please)?

Slide 22 - Tekstslide

Be allowed to

Je gebruikt be allowed to als je wilt zeggen dat iets volgens de regels mag of niet mag. Dat kunnen wetten zijn, maar bijvoorbeeld ook schoolregels of spelregels.

Het werkwoord be bestaat uit de vormen: am, are, is

I am (not) allowed to.....

You are(n't) allowed to.....

He, she, it is(n't) allowed to....



Slide 23 - Tekstslide

Je mag hier niet roken.
A
You can't smoke here
B
You couldn't smoke here
C
You are not allowed to smoke here

Slide 24 - Quizvraag

Kunnen we naar het schoolfeest vanavond?
A
Are we allowed to go to the schooldance tonight?
B
Can' t we go to the schooldance tonight?
C
Can we go to the schooldance tonight?

Slide 25 - Quizvraag

Week 37 - lesson 1
  • Check words
  • Check homework
  • Grammar explanation
  • Work on exercises

Slide 26 - Tekstslide

Time to work on exercises
Work on 12, 13, 14 and 15
Study words B, C and D



(this is also the homework for the next lesson)

Slide 27 - Tekstslide