thema 1, basisstof 1.2: verbranding + P´s (2vwo)

• Biologie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Planning:

1. Vorige leerdoelen afronden 1.1
2. nieuwe leerdoelen + uitleg 1.2
3. nieuwe leerdoelen + uitleg LO 2
4. aan de slag met een practicumopdracht
5. HW opgeven en daarmee beginnen

Niemand online gemaakt, 

dus geen idee waar jullie als klas en individueel bij vragen moeite hadden. 

Dus nu even klassikaal nakijken?!

Waar gebeurt de fotosynthese?

R11

Fotosynthese

1

2

3

4

5

Verbranding

Fotosynthese

Wat heeft een plant nodig voor fotosynthese?

Wat maakt een plant bij fotosynthese?

+

+

-->

Fotosynthese:

+

.........

........

.........

..........

........

Leerdoelen 1.2

1. Ik kan het verband uitleggen tussen verbranding in cellen en lichamelijke activiteit.
2. Ik weet dat bij verbranding zuurstof wordt verbruikt en koolstofdioxide ontstaat.
3. Ik kan het verschil in verbranding bij koudbloedige en warmbloedige dieren beschrijven. 

Energie verkrijgen

In je lichaam wordt glucose afgebroken om energie vrij te maken.

Alle organen in je lichaam hebben energie nodig, om bijvoorbeeld te bewegen en op temperatuur te blijven. 

De afbraak van glucose in cellen noem je verbranding. 

Energie

Energie krijgt de cel uit verbranding. Het organel waarin verbranding gebeurt om energie op te wekken is het mitochondriën.

Dit heb je van vorige les geleerd.

In alle organismen vindt stofwisseling plaats. 

 

Bij de afbraak van de glucose in de mitochondriën komt er energie vrij.

De formule voor het afbreken van van glucose: 

                 glucose+zuurstof> CO2+water+energie

                                                                   Valt je iets op aan deze formule?

Verbranding vindt plaats in alle cellen, dag en nacht. 

• Hoe meer je je inspant, hoe meer je verbrandt.
• Hoe meer je verbrandt, hoe meer zuurstof je gebruikt.
• Hoe meer zuurstof je nodig hebt, hoe vaker je per minuut gaat ademhalen.
• Hierdoor moeten vooral je longen en je hart harder werken. 
• Hoe meer er wordt verbrandt, hoe meer afvalstoffen er worden gemaakt. 

Warmbloedig

Een dier kan warmbloedig of koudbloedig zijn.

warmbloedig

• Dieren die hun lichaamstemperatuur constant houden, ongeacht de omgevingstemperatuur. 
• Ze zijn daardoor minder afhankelijk van de temperatuur van de omgeving. 
• In hun lichaam vindt voortdurend verbranding plaats.
• Hierbij komt veel energie vrij. 
• In de winter vindt er extra verbranding plaats om op                     temperatuur te blijven. Hiervoor hebben ze veel voedsel nodig.

warmbloedig

• Warmbloedige dieren hebben isolatie voor het constant houden van hun lichaamstemperatuur.
• Zoogdieren hebben een vetlaag onder de huid + een dikke vacht van haren. 
• Zoogdieren kunnen wegtrekken naar warmere streken.
• Ook kunnen zoogdieren een winterslaap houden voor een lagere energiebehoefte. 
• Vogels hebben een vetlaag onder de huid + een dikke vacht van veren.
• Vogels trekken in de herfst naar warme streken.
• Alleen vogels en zoogdieren zijn warmbloedig.
• 
  

Koudbloedig

Koudbloedig

Als de lichaamstemperatuur gelijk is aan de omgeving.

Deze dieren gebruiken de zon, warme stenen, enz. om zich op te warmen.

Schaduw en water gebruiken ze om af te koelen.

Koudbloedige dieren

• Veel koudbloedige dieren houden een winterslaap. 
  
• Tijdens de winterslaap daalt de lichaamstemperatuur en vertraagt hun stofwisseling. 
• Daardoor hebben ze maar weinig energie en zuurstof nodig. 

• In warme of droge gebieden houden sommige dieren hun winterslaap juist in de zomer.

Maak nu ONLINE: 

van thema 1

basisstof 1.2

opdrachten 1 t/m 4 + 6 t/m 9 

leren onderzoeken 2 = Samenstelling van lucht

Lucht bestaat uit verschillende gassen. 

De gassen in lucht kun je niet zien.

Samenstelling lucht (extra UL) 

indicator

Een indicator is een stof waarmee je een andere stof kan aantonen.

om koolstofdioxide aan te tonen gebruiken we de indicator  helder kalkwater.

Indicator

Helder kalkwater

               +

koolstofdioxide
                 =

troebel kalkwater

Ga in je boek naar blz. 70

Uitvoeren van een practicum 

Bij tijd over ook uitvoeren nog een practicum