21042023 lesson 4: self test u5 and reading

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

This period: 

S: Grammar 5 + 6 + vocab 6 
S: testweek = Leestoets CITO 

Slide 2 - Tekstslide

Welcome!
LessonUp class
 

Today's class: 5.4

Slide 3 - Tekstslide

The groundrules
- We nemen onze spullen mee naar de les: Boek, werkboek, schrift, studieplanner, Device = opgeladen
- Huiswerk controles komen in magister. 
- Tijdens uitleg zijn wij stil. Rood stoplicht
- Tijdens het maken van opdrachten mogen we stil fluisteren met de buurman/vrouw
- We hebben respect voor elkaar: we blijven van elkaar af en lachen niemand uit. Als iemand praat luisteren wij. Denk aan taalgebruik richting docenten. 

Slide 4 - Tekstslide

Reading file per. 4
Semester 4 = Readtheory

Log in with school email & ReadTheory
Classcode " 57RH9SQ6"

Als ik niet kan zien hoe veel tests je gemaakt hebt is handelingsdeel onvoldoende
Als je geen device bij je hebt kun je niet mee doen met de les = naar Meneer vogels of Meneer de Leeuw


timer
10:00

Slide 5 - Tekstslide

Homework check
Three strikes = you're out!
Hand-out exercises practise more unit 5

Slide 6 - Tekstslide

Grammar: plural 
De meeste meervouden in het Engels eindigen op een –s:    
 parent – parents / star – stars/ friend – friends

Maar er zijn ook andere meervouden:
Woorden die eindigen op een -sis klank, krijgen -es in het meervoud:
watch – watches
dish – dishes
woorden die eindigen op een medeklinker + -y krijgen -ies in het meervoud:
lady – ladies
story – stories





Slide 7 - Tekstslide

Grammar: plural 
woorden die eindigen op een medeklinker + -o krijgen vaak -oes in het meervoud:
potato – potatoes
tornado – tornadoes

woorden die eindigen op een -f krijgen vaak -ves in het meervoud:
life – lives
leaf – leaves

Er zijn ook onregelmatige meervouden zoals: child - children / foot – feet/ mouse – mice/ sheep – sheep / tooth - teeth 










Slide 8 - Tekstslide

Grammar: Much / Many
much

veel + enkelvoud
He didn’t spend much time on his work.
We don’t have much money with us.

many
veel + meervoud
They didn’t visit many museums when they were on holiday.
How many teenagers are going on this tour?




Slide 9 - Tekstslide

Past Simple
What
Past simple
When
Om aan te geven dat iets in het verleden is gebeurd. = Belangrijk wanneer
How
Met -ed OF een 2e rijtje onregelmatige vorm (p.120-121 TB)
Signal words
WALDY
When, two days ago, four days ago, months ago, etc. last week, last month, a day (on Tuesday) Yesterday
Examples
He walked her home last night.
I talked to him yesterday.
She swam a lot in her spare time during the holidays.
Our math teacher taught us a lot last year

Slide 10 - Tekstslide

Past simple
PAST SIMPLE

Slide 11 - Tekstslide

Grammar: present perfect 
Hoe maak je de present perfect? 
I/ You/ We/ They                          + have + voltooid deelwoord
He/ She/ It                                   + has + voltooid deelwoord


(--> regelmatige werkwoorden krijgen -ed onregelmatige werkwoorden hebben eigen vorm) checkbook p149 

Slide 12 - Tekstslide

You work! 
F-Test Writing

Finished? Work on Self test unit 2
next-->
Go online 2 VMBO-KGT 
work on "Step up and Welcome" --> Writing



timer
40:00

Slide 13 - Tekstslide

Grammar: Present perfect 

Slide 14 - Tekstslide

Past Simple
What
Past simple
When
Om aan te geven dat iets in het verleden is gebeurd. = Belangrijk wanneer
How
Met -ed OF een 2e rijtje onregelmatige vorm (p.120-121 TB)
Signal words
WALDY
When, two days ago, four days ago, months ago, etc. last week, last month, a day (on Tuesday) Yesterday
Examples
He walked her home last night.
I talked to him yesterday.
She swam a lot in her spare time during the holidays.
Our math teacher taught us a lot last year

Slide 15 - Tekstslide

Past simple
PAST SIMPLE

Slide 16 - Tekstslide

Grammar Present perfect and irregular verbs 

Je gebruikt de present perfect als je wilt zeggen dat iets is gebeurd en het niet belangrijk is wanneer of wanneer je nog steeds het resultaat ziet. 
I’ve delivered my last newspapers.
She’s given me a really good idea.
They have done their homework.

Je maakt de present perfect met have / has + voltooid deelwoord. Het voltooid deelwoord eindigt op -ed bij regelmatige werkwoorden. Onregelmatige werkwoorden hebben een eigen vorm (3e rijtje) 




Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Present perfect

Slide 19 - Tekstslide

                          present perfect

Slide 20 - Tekstslide

Hoofdwerkwoorden vs Hulpwerkwoorden
Hoofdwerkwoord:
Een hoofdwerkwoord is een werkwoord dat op zichzelf in een zin kan staan. Dit werkwoord geeft duidelijk aan wat er gebeurd. Als er maar 1 werkwoord in de zin staat is dit altijd het hoofdwerkwoord.

I love pizza.
My dog runs in the garden.
We play videogames everyday.


Slide 21 - Tekstslide

Hoofdwerkwoorden vs Hulpwerkwoorden
Hoofdwerkwoord:
In elke zin staat altijd een hoofdwerkwoord. Als er 2 werkwoorden in de zin staan is het 2e vrijwel altijd een hoofdwerkwoord

She can run very fast.
They would never do that.
I should study more often.

Slide 22 - Tekstslide

Hoofdwerkwoorden vs Hulpwerkwoorden
Hulpwerkwoord:
Een hulpwerkwoord kan niet op zichzelf staan en wordt altijd gebruikt in combinatie met een hoofdwerkwoord. 


I can help you with your homework. 
Sara should be here by now. 
I will rain tomorrow.

Slide 23 - Tekstslide

Hoofdwerkwoorden vs Hulpwerkwoorden
Hulpwerkwoord:
De meest voorkomende hulpwerkwoorden zijn:
Have        - hebben 
Can          - Kunnen
Could      - Zou kunnen
Should    - Zou moeten
Would      - Zou
Will            - Zal
Must         - Moeten


Slide 24 - Tekstslide

Grammar 5.5 place of the adverb
Een bijwoord geeft aan hoe iets gebeurt (hoe snel, hoe vaak, hoe mooi, enzovoort). 
Voorbeelden in het Engels zijn: never, always, ever, only, also, already.

Deze bijwoorden komen meestal vóór het hoofdwerkwoord:
She has never been here before.
Have you ever seen an elephant up a tree?
I have only heard the song once.



Slide 25 - Tekstslide

You work! 
Online 

Unit 5: 

Selftest


Finished? Practice reading tests. (raise your hand and I will give them)
timer
30:00

Slide 26 - Tekstslide

Readingtest ! 
timer
20:00

Slide 27 - Tekstslide

Let's listen! 
Chapter 5: 
Lesson 3: 
ex 23,24,25
ex 28
timer
12:00

Slide 28 - Tekstslide

Listening test


Any questions?

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Link

upload your meme

Slide 31 - Open vraag

Next Lesson: 9 May
Write down your homework in your planner:

Self test needs to be finished

Slide 32 - Tekstslide

Finish the Self Test (online) before April 30 = homework check 

Slide 33 - Tekstslide