Leesstrategieën

Welkom bij Nederlands
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les...
  • kun je de verschillende leesstrategieën opnoemen; 
  • kun je herkennen welke leesstrategie wanneer ingezet wordt bij het lezen van een tekst.

Slide 3 - Tekstslide

Je krijgt een brief van school over de coronamaatregelen. Hoe lees jij deze brief?
A
Ik lees de hele brief drie keer en markeer belangrijke gedeeltes
B
Ik lees de brief één keer aandachtig
C
Ik lees alleen de gedeeltes die over de onderbouw gaan
D
Brief van school...?

Slide 4 - Quizvraag

Je moet leren voor een toets. Hoe lees je een paragraaf?
A
Ik bekijk alleen titel, tussenkopjes, plaatjes
B
Ik lees alleen de tekst rondom de dikgedrukte begrippen
C
Ik lees de tekst één keer en markeer belangrijke zinnen
D
Ik lees de tekst vier keer helemaal door

Slide 5 - Quizvraag

Je krijgt een valentijnskaart met een tekst erop. Hoe lees je dit?
A
Ik kijk alleen van wie de kaart is
B
Ik kijk het even gauw door
C
Ik lees de tekst aandachtig
D
Ik lees de tekst een keer snel en daarna drie keer opnieuw

Slide 6 - Quizvraag

Leesstrategieën
Uit voorgaande vragen blijkt: niet elke tekst lees je op dezelfde manier. Je manier van lezen is afhankelijk van:
-Wat voor soort tekst is het? 
-Wat wil je met de tekst? 


Slide 7 - Tekstslide

Oriënterend lezen
Je bekijkt:
De titel, de bron, de inleiding, de tussenkopjes, het slot, de
vette of cursieve tekst en de illustraties.
Je kijkt naar de lay-out en typografie.

Slide 8 - Tekstslide

Globaal lezen
Je bekijkt:
De opbouw van de tekst: inleiding – kern - slot.
Je leest de eerste en laatste zinnen van elke alinea.
Wat is het onderwerp? Wat zijn de deelonderwerpen?
Wat zijn de kernzinnen van de alinea’s? 

Slide 9 - Tekstslide

Je zoekt een geschikte bron voor een verslag via Google. Welke leesstrategie gebruik je?
A
Oriënterend lezen
B
Globaal lezen

Slide 10 - Quizvraag

Je hebt een geschikte bron gevonden voor je verslag, en je zoekt nu naar jouw specifieke onderwerp. Welke leesstrategie?
A
Oriënterend lezen
B
Globaal lezen

Slide 11 - Quizvraag

Zoekend lezen
Als je specifieke informatie in een tekst zoekt, ga je zoekend lezen. 
Je leest de tekst niet in zijn geheel, maar zoekt gericht naar de informatie die je nodig hebt. 



Slide 12 - Tekstslide

Zoekend lezen stappenplan

  1. Lees de titel, de ondertitel, lead, de bron en de bijschriften bij de afbeeldingen. Als je nog niet gevonden hebt wat je zoekt, ga dan verder met de volgende stap.
  2. Lees de tussenkopjes. Als die er niet zijn, lees dan de eerste en laatste zin van de alinea's. Zie je een alinea waar de informatie in zou kunnen staan?
  3. Lees de alinea vlug door. Zoek naar de belangrijkste woorden waar je iets van wilt weten. kom je de informatie tegen?
  4. Heb je de informatie dan nog niet gevonden, lees de tekst dan intensief.



Slide 13 - Tekstslide

Intensief lezen
Wat is de hoofdgedachte van de tekst ?
Je begrijpt de tekst volledig: woordbetekenissen en
tekstverbanden. Je kijkt naar signaalwoorden en
verwijswoorden. 

Slide 14 - Tekstslide

Kritisch lezen
Wat is het tekstdoel van de schrijver en hoe probeert hij dat
te bereiken? Wat is het standpunt? Wat zijn de argumenten?
Wat is een feit?
Wat is een mening? 
Let op deskundigheid schrijver, datum van publicatie, taalgebruik, gebruik van bronnen.

Slide 15 - Tekstslide

Je hebt bepaald dat je bron geschikt is voor je verslag. Hoe ga je vervolgens de tekst lezen?
A
Oriënterend lezen
B
Globlaal lezen
C
Intensief lezen
D
Kritisch lezen

Slide 16 - Quizvraag

Onderwerp: 'indianen'. Je leest een petitie voor schadevergoeding voor de indianen. Hoe lees je dit?
A
Oriënterend lezen
B
Globaal lezen
C
Intensief lezen
D
Kritisch lezen

Slide 17 - Quizvraag

Lees onderstaande leessituaties. Welke leesstrategie pas je toe?
Situatie 1: 
Om 07.00 uur valt de krant door de brievenbus. Voordat je naar school gaat, wil je snel weten wat het belangrijkste nieuws is. 
Situatie 2: 
Voor Nederlands moet je een verslag shrijven over klimaatverandering. Je hebt op internet een tekst gevonden over het klimaat. Je wilt weten of je de tekst kunt gebruiken.
Situatie 3: 
Je hebt morgen een toets over werkwoordspelling. Je leest de theorie in je (online) boek.
Situatie 4:
Je leest een ingezonden brief in de krant over corona. De arts die de brief heeft geschreven, heeft de reputatie een virusontkenner te zijn. 
Oriënterend lezen
Globaal lezen
Intensief lezen
Kritisch lezen

Slide 18 - Sleepvraag

Aan de slag
Studiemeter lezen opbouwopdrachten:
  • kritisch lezen
  • zoekend lezen

Slide 19 - Tekstslide