Leesstrategieën

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 2

Nederlands

3M leesvaardigheid A

Pak je leesboek erbij! 

Vorige periode

- woordsoorten

- zinsdelen

- debatteren

- recensie

Deze periode

- leesvaardigheid A 

- formuleren en woordenschat 

- recensie 4

Neem elke les weer een boek mee! 

Begrijpend lezen

Leerdoelen

Aan het eind van deze les...

• Kun je de verschillende leesstrategieën opnoemen 

• Kun je herkennen welke leesstrategie wanneer ingezet wordt bij het lezen van een tekst

Je krijgt een brief van school over de coronamaatregelen. Hoe lees jij deze brief?

1. Ik lees de hele brief drie keer en markeer belangrijke gedeeltes
2. Ik lees de brief één keer aandachtig
3. Ik lees alleen de gedeeltes die over de bovenbouw gaan
4. Brief van school...?

Je moet leren voor een toets. Hoe lees je een paragraaf?

1. Ik bekijk alleen titel, tussenkopjes, plaatjes
2. Ik lees alleen de tekst rondom de dikgedrukte begrippen
3. Ik lees de tekst één keer en markeer belangrijke zinnen
4. Ik lees de tekst vier keer helemaal door

Je krijgt een valentijnskaart met een tekst erop. Hoe lees je dit?

1. Ik kijk alleen van wie de kaart is
2. Ik kijk het even gauw door
3. Ik lees de tekst aandachtig
4. Ik lees de tekst een keer snel en daarna drie keer opnieuw

Leesstrategieën

Uit voorgaande vragen blijkt: niet elke tekst lees je op dezelfde manier. Je manier van lezen is afhankelijk van:

-Wat voor soort tekst is het? 

-Wat wil je met de tekst? 

Oriënterend lezen

Je bekijkt:

De titel, de bron, de inleiding, de tussenkopjes, het slot, de

vette of cursieve tekst en de illustraties.

Je kijkt naar de lay-out en typografie.

Je wilt weten of de tekst bruikbaar is. 

Globaal lezen

Je bekijkt:

De opbouw van de tekst: inleiding – kern - slot.

Je leest de eerste en laatste zinnen van elke alinea.

Wat is het onderwerp? Wat zijn de deelonderwerpen?

Wat zijn de kernzinnen van de alinea’s? 

Een eerste indruk krijgen van de tekst.

Je zoekt een geschikte bron voor een verslag via Google. Welke leesstrategie gebruik je?

1. Oriënterend lezen
2. Globaal lezen

Je hebt een geschikte bron gevonden voor je verslag, en je zoekt nu naar jouw specifieke onderwerp. Welke leesstrategie?

1. Oriënterend lezen
2. Globaal lezen

Intensief lezen

Wat is de hoofdgedachte van de tekst ?

Je begrijpt de tekst volledig: woordbetekenissen en

tekstverbanden. Je kijkt naar signaalwoorden en

verwijswoorden. 

Je wilt de tekst zo goed mogelijk begrijpen.

Kritisch lezen

Wat is het tekstdoel van de schrijver en hoe probeert hij dat

te bereiken? Wat is het standpunt? Wat zijn de argumenten?

Wat is een feit?

Wat is een mening? 

Je wilt beoordelen of de informatie in de tekst juist en betrouwbaar is. 

Je hebt bepaald dat je bron geschikt is voor je verslag. Hoe ga je vervolgens de tekst lezen?

1. Oriënterend lezen
2. Globaal lezen
3. Intensief lezen
4. Kritisch lezen

Onderwerp: 'indianen'. Je leest een petitie voor schadevergoeding voor de indianen. Hoe lees je dit?

1. Oriënterend lezen
2. Globaal lezen
3. Intensief lezen
4. Kritisch lezen

Lees onderstaande leessituaties. Welke leesstrategie pas je toe?

Situatie 1: 

Om 07.00 uur valt de krant door de brievenbus. Voordat je naar school gaat, wil je snel weten wat het belangrijkste nieuws is. 

Situatie 2: 

Voor Nederlands moet je een verslag shrijven over klimaatverandering. Je hebt op internet een tekst gevonden over het klimaat. Je wilt weten of je de tekst kunt gebruiken.

Situatie 3: 

Je hebt morgen een toets over werkwoordspelling. Je leest de theorie in je (online) boek.

Situatie 4:

Je leest een ingezonden brief in de krant over corona. De arts die de brief heeft geschreven, heeft de reputatie een virusontkenner te zijn. 

Oriënterend lezen

Globaal lezen

Intensief lezen

Kritisch lezen

Zoekend lezen

Een specifieke alinea die gaat over het onderwerp waar jij een vraag over moet beantwoorden.

Je wilt antwoord geven op een specifieke vraag.

Studerend lezen

Je begrijpt de hele tekst.

Kunt de tekst in eigen woorden uitleggen, je vat de tekst misschien samen. 

Je moet theorie uit je hoofd leren kennen. 

Je moet de vertrektijden van de trein checken voordat je met de trein naar Rotterdam gaat.

1. Oriënterend lezen
2. Studerend lezen
3. Zoekend lezen
4. Kritisch lezen

Je leest een tekst in je schoolboek om een samenvatting te maken voor de toets.

1. Oriënterend lezen
2. Studerend lezen
3. Zoekend lezen
4. Kritisch lezen

Aan de slag

20 minuten --> maak leestaak 1 .

Klaar? Even voor jezelf aan de slag. 

Afsluiting: samen de taak bespreken.